Lief klein meisje

Op 17 oktober trok Saar Depuydt opnieuw naar Duinkerke om spullen te verdelen aan mensen in het geïmproviseerde kamp. Daar ontmoette ze een klein meisje, net aangekomen met haar ouders en broertje. Op het einde van de dag schreef ze het meisje een brief.

"Je papa vertelde dat jullie nieuw waren, net aangekomen. Enkele bezittingen in jullie rugzak en in de buggy, maar geen tent, geen dekens, niets wat jullie zou kunnen helpen in de 'jungle'."

 

Lief klein meisje,

Deze middag zag ik je voor het eerst, wandelend aan de hand van je papa terwijl je mama een buggy voortduwde, net voorbij de Auchan in Duinkerke. Een halfuurtje later zag ik je opnieuw terwijl we spullen aan het verdelen waren. Jullie liepen ons voorbij.

Ik sprak je papa aan en vroeg of jullie iets nodig hadden. Je papa vertelde dat jullie nieuw waren, net aangekomen. Enkele bezittingen in jullie rugzak en in de buggy, maar geen tent, geen dekens, niets wat jullie zou kunnen helpen in de 'jungle'.

We gaven jullie een tent, een aantal dekens en kussens, regenjassen en twee pannen. Voor jou had ik een roze kinderslaapzak. Fier droeg je die daarna op je rug. Je mama ontfermde zich over je slapende babybroertje in de buggy. Jij was aan het spelen toen je papa mij vroeg waar jullie terecht konden om eten te maken. Ik durfde je papa niet aan te kijken, omdat mijn antwoord te pijnlijk was: door een vuurtje te maken in het bos.

Later op de middag zag ik jullie terug. Je papa duwde een gevonden winkelkarretje voor zich uit door de modder. Jij zat in de winkelkar, bovenop de gekregen spullen. Je mama duwde de buggy, met daarin je babybroertje dat nog steeds sliep. Je papa vertelde mij dat jullie op zoek gingen naar een geschikte plek om de tent op te zetten. Hij wees naar het bos. Voor jullie verder trokken, maakten we samen een boodschappenlijstje. Ik beloofde je papa een berichtje te sturen als ik terug was van de winkel.

Je papa kwam de boodschappen halen. Hij vroeg of ik een extra zeil had om jullie tent te beschermen tegen de regen die alles ondertussen al natgemaakt had. Helaas, die had ik niet voor jullie.

Ondertussen ben ik thuis en jij, lief klein meisje, jij bent nog niet uit mijn gedachten geweest. Jij ligt nu, samen met je babybroertje en je ouders in de kleine tent in een donker, nat en koud bos in Duinkerke. En ik? Ik heb geen woorden meer, want dit is Europa anno 2020.