Communautaire spoken? Terug van nooit weggeweest

Het bespaarbeleid van de Regering Michel – De Wever zou vrij zijn een communautair agenda, zo luidt het. Nochtans getuigt de recente aanval op de federale cultuurinstellingen, zoals Bozar, De Munt en het Nationaal Orkest, precies van het omgekeerde: communautaire agressie en verrottingsstrategie.
Communautaire spoken? Terug van nooit weggeweest

Er is in principe niets mis mee met politieke polemiek voeren, maar kom dan toch nadien niet beweren dat je niet met een communautair offensief bezig bent, bijvoorbeeld tegen wat er federaal aan cultuur wordt aangeboden?

 

Het bespaarbeleid van de Regering Michel – De Wever zou vrij zijn een communautair agenda, zo luidt het. Nochtans getuigt de recente aanval op de federale cultuurinstellingen, zoals Bozar, De Munt en het Nationaal Orkest, precies van het omgekeerde: communautaire agressie en verrottingsstrategie. Er wordt 20 procent uit het werkingsbudget gesneden, 22 procent uit het investeringsbudget en 12 procent uit het personeelsbudget. Dat is een pak drastischer dan de kaalslag op Cultuur van de Vlaamse regering, met de 7 werken van Gatz.

Dat dit een communautaire affaire is, wordt weliswaar onbedoeld dik in de verf gezet doorheen het onhandige ontkenningsbetoog van Jean-Pierre Rondas. Als voorzitter van het blad Doorbraak en lid van de Gravensteengroep, is hij een officieuze woordvoerder van N-VA die voortdurend her en der in de media opduikt.

Het revanchisme van Rondas

Toen vorige week Peter de Caluwe (algemeen directeur van de nationale opera De Munt) op het federale afbraakscenario reageerde met een open brief (DM, 22 okt), kreeg hij prompt een repliek van Rondas over zich heen (DS, 24 okt). Peter de Caluwe schreef: “Dit lijkt op een afrekening met de culturele sector”. Hij vreest voor een culturele black-out en spreekt van een ideologische uitputtingsslag. "Als het de wens is de federale instellingen langzaamaan te laten uitdoven, denk ik dat het veel zinvoller is meteen euthanasie te plegen."

In zijn repliek probeert Rondas niet alleen de verantwoordelijkheid van de federale hakbijl af te schepen, hij wil ook bij hoog en laag beweren dat dit geen geval van ideologische 'wraak' zou zijn. Nee, het is aldus Rondas de Caluwe zelf die er een communautaire zaak van maakt. “Misschien had hij redenen om zichzelf een en ander te verwijten, en komt zijn verdachtmaking eerder neer op een schuldbekentenis”, luidt het. Over een retourtje verdachtmakingen gesproken.

Rondas eindigt zijn opinie botweg met de bedenking dat de Caluwe maar beter zou zwijgen. Bek dicht, zo hoort het voor een directeur van een instelling: “Zoals het hoofdpersonage in de opera waar hij zo trots op is, De stomme van Portici”. Zoals te verwachten, kwam er best wat reactie op deze oproep tot censuur (onder het mom van ‘neutraliteit’ als schaamlapje).

Opmerkelijk wel dat bijvoorbeeld Jean-Jacques De Gucht en Bart Somers alleen daar op reageerden (DS, 25 okt). Deze liberalen stelden dat vrije meningsuiting moet kunnen. Het is echter dezelfde opvatting over het vrije woord als die van hun partijgenoot Cultuurminister Gatz: geef vooral uw mening, please do, daar is iedereen vrij in. Maar we gaan er natuurlijk geen rekening mee houden. Idem voor Somers en De Gucht: de Caluwe mag zijn gedacht uitschreeuwen, luid zelfs. Maar als Open VLDers iets doen aan de federale aanslag op Cultuur? Dat mogen we van deze politici, die zich toch graag met cultuur profileren, niet verwachten.

Ontkenning als schuldbekentenis?

Met die oproep tot censuur verdwijnt er iets anders uit het oog in de repliek van Rondas, namelijk dat die vooral is geschreven om de indruk te wekken dat Cultuur hier toch zeker niet geofferd zou worden voor de splitsingslogica van N-VA. Helaas, het anti-Belgicisme zit hier zo diep, dan net de ontkenning van de ideologische afrekening er zelf een treffend bewijs van is. Dat blijkt uit vier zaken.

Ten eerste staat Rondas’ eigen krantenstuk bol van communautaire gekissebis. Zo lezen we dat de budgetkrimp de keuze van minister Reynders (MR) zou zijn, waarmee Rondas wil suggereren dat N-VA er niet verantwoordelijk voor is. Het is de aloude verdedigingsreflex volgens de uitgesleten flamingante traditie: wat misloopt is altijd de schuld van de Walen. Even verder lezen we dan weer dat dit saneringsbeleid eigenlijk helemaal niet zo vreemd is, omdat de  twaalf getroffen federale culturele en wetenschappelijke instellingen nu eenmaal een uitzondering zouden zijn. Rondas spreekt zelfs van een 'anomalie' in het Belgische culturele landschap. Want, zo gaat de scheve logica, in het artikel 1 van de grondwet staat er toch dat dit land ‘bestaat uit gewesten en gemeenschappen’? Blijkbaar leidt Rondas daar uit af dat er in België geen federaal niveau meer bestaat. Wat doet N-VA dan in de Federale regering, waar het mee een pro-Belgisch beleid voert?

Alsof dat nog niet voldoende gestook is, wordt er ook nog eens benadrukt dat de federale instellingen ‘een prototype van ontredderd Belgisch wanbeheer’ zijn. Verwaarloosd, alweer de schuld van de Walen, deze keer de PS. Nochtans was De Munt aldus Rondas in datzelfde stuk wel een voorbeeld van goed bestuur. Peter de Caluwe werd in 2013 niet zomaar Overheidsmanager van het jaar.

Kortom, als je de lezer er in een opiniestuk van wil overtuigen dat deze kaalslag geen revanche is van een rechtse N-VA regering, doe dan op zijn minst de moeite om in datzelfde stuk niet voluit voor de afrekening te gaan. Dat alle federale instituten een lineaire sanering krijgen, het zou aldus Rondas ook bewijzen dat de Caluwe zich niet geviseerd hoeft te voelen. Maar als je zelf je opiniestuk opent met de stelling dat De Munt een apart geval is en je het zogezegd wel betreurt dat dit instituut het slachtoffer is van een algemeen bespaarbeleid, dan is toch net die ‘lineaire‘ behandeling een bewijs van onrechtvaardigheid, eventueel een persoonlijke afrekening? Het onrecht zit dan toch net in het feit dat er geen rekening werd gehouden met het bijzondere karakter van deze instelling?

Communautaire soap

Een tweede reden vinden we in diezelfde krant, twee pagina’s ervoor. Cieltje Van Achter en Cathy Coudyser (N-VA) krijgen daar (alweer) ruimte voor een opiniebijdrage waarin ze het cultuurbeleid van het Brusselse gewest willen torpederen. Het communautaire gezeur begint al vanaf de eerste zin: “Een volgende aflevering in soap getiteld Musea voor moderne en hedendaagse kunst in Brussel dient zich aan.”

Waarom ‘soap’? Het gaat over de plannen om het Citroëngebouw aan te kopen om er een nieuw museum van te maken. Dat mag van onze Vlaams-nationalisten blijkbaar al niet meer. Het zou zelfs om een soap gaan ‘die Dallas doet verbleken.’ De argumentatie achter deze stemmingmakerij: ‘het zou een steeds terugkerend euvel in de politiek zijn dat men liever nieuwe projecten opstart dan te behouden en vooral te onderhouden wat er al bestaat.’

Maar is dat dan niet precies wat N-VA in de Vlaamse regering doet? Op het moment dat de rechtse Vlaamse regering de cultuursector zware inleveringen oplegt, kondigt ze triomfantelijk aan dat er wel 40 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor de bouw van een nieuwe grote cultuurtempel in Ruisbroek, een verloren dorp in de Brusselse zuidrand. Duidelijk een politiek statement vanuit een Vlaams-nationalistisch verlangen om de zich ontplooiende superdiversiteit in de Brusselse hoofdstad in te dijken met een ‘Vlaamse vuurtoren’ die de identiteit van de autochtone monocultuur moet promoten. Alsof de cultuursector al niet genoeg een product is voor en door de blanke middenklasse.

In datzelfde stuk lezen we nog een onnavolgbaar argument: het nieuwe museum zou dienen om stukken uit andere collecties te halen, waaronder vooral federale. Het zou aldus deze dames van N-VA ‘onvoorstelbaar’ zijn om die collecties uit elkaar te willen halen. Maar ze klagen toch zelf voortdurend dat die federale collecties te weinig ontsloten worden, onttrokken aan het publiek dat er echt op heeft?

Dat het, kortom, allemaal treurnis is, niet deugd, een 'crisismanager' nodig zou zijn. Vlaams-nationalisten doen er overigens toch alles aan om zowat alles wat met cultuur te maken heeft te splitsen en in een communautaire logica onder te dompelen? U leest het dus goed, we hebben hier twee seperatisten aan het woord die het ‘onvoorstelbaar’ vinden dat federale collecties ook op gewestelijk niveau aan bod zouden komen.

Separatistische beeldenstorm

Een derde reden: volgens Rondas is er geen sprake van ideologische wraak. Welnu, zowat de ganse cultuursector was voor de stiefmoeder aller verkiezingen vlijtig op zoek naar duidelijkheid over het cultuurprogramma van N-VA. Iets dat tot weken voor de verkiezingen in dikke mist bleef verhuld, en ook daarna nog. Er stonden wel enkele opinies over Cultuur op de website van N-VA te raadplegen. Blijkt dat vrijwel alle bijdragen die toen beschikbaar waren, gingen over hoe slecht het toch wel niet liep met de federale cultuurinstellingen (zie hier, hier en hier). Het was ondanks de stilte zowat het enige speerpunt van de N-VA cultuurpolitiek.

De laatste reden: aansluitend op zijn opinie in De Standaard, schreef Rondas vandaag nog een vervolg op Doorbraak, getiteld, Federale restbestanden. Dat is een uitgesproken separatistisch pamflet waarin letterlijk staat dat het Brusselse gewest via het nieuwe museum in Citroëngebouw eigenlijk, wat de federale kunstcollecties betreft, alleen maar "de hele zwik wil claimen, vanuit de redenering dat wat federaal is eigenlijk hen toekomt (als troostprijs, bibbergoud, compensatie voor het vele lijden.)"

Kortom, als N-VAers Van Achter en Coudyser bezorgd zouden zijn over ‘de opsplitsing van de federale collecties’, dan is dat gewoon een mediagenieke truc om zich vanuit de communautaire logica te verzetten tegen het feit dat het Brusselse gewest verder vorm krijgt, groeit, terwijl alles natuurlijk bij een splitsing tussen de twee gemeenschappen moet landen. Verder lezen we in het stuk van Rondas op Doorbraak nog enkele aanbevelingen van hoe die boedelverdeling best kan verlopen… 'ideologische wraak', de Caluwe, nee hoor.

Er is in principe niets mis mee met politieke polemiek voeren, maar kom dan toch nadien niet beweren dat je niet met een communautair offensief bezig bent, bijvoorbeeld tegen wat er federaal aan cultuur wordt aangeboden? Dat de ongeziene besparingen daar niets mee te maken zouden hebben, z.e.k.e.r niet? De Vlaamse cultuursector was op zijn beurt natuurlijk al ruim voorzien van tartende essays door Bart De Wever himself, opnieuw in De Standaard. Gatz, die extra minister van N-VA, werkt nu de rest wel fit af.

Vorige week vernamen we tevens dat Jan Goossens de KVS verlaat. Toeval? Zijn we al vergeten dat Rondas daar prompt door N-VA in de Raad van Bestuur werd gedropt omdat dit huis de protestactie Niet in Onze Naam had gebracht? De autonomie van cultuur: ze mag maar bestaan voor zover ze ongevaarlijk is en de Vlaamse zaak huldigt. Anders volgt de politieke druk: plooien, knippen, krimpen, zwijgen, in naam van ‘de neutraliteit’.

>>> Robrecht Vanderbeeken (1971) is filosoof en publicist. Hij doceerde aan verschillende kunsthogescholen (Kask, Hisk, Luca, Transmedia Brussel) en aan het departement theaterwetenschappen van de UGent. Momenteel werkt hij als dramaturg en onderzoeker. In het najaar 2014 verschijnt zijn boek Buy buy Art. Over de vermarkting van kunst en cultuur (EPO). Lees hier meer van zijn hand.