De erfenis van #BlackLivesMatter

Dr. Olivia Rutazibwa bekijkt de erfenis van #BlackLivesMatter en wat we hieruit kunnen leren in België en de rest van Europa.
De erfenis van #BlackLivesMatter

‘De idee dat niet-Europeanen niets bijdragen of hebben bijgedragen en nu simpelweg aanspoelen om te komen profiteren, openbaart zich als een gevaarlijke absurditeit die enkel haat, uitsluiting en angst in de hand werkt.’

 

[Dit stuk verscheen eerder op de website van Mo Magazine]

Dr. Olivia Rutazibwa bekijkt de erfenis van #BlackLivesMatter en wat we hieruit kunnen leren in België en de rest van Europa.

‘De idee dat niet-Europeanen niets bijdragen of hebben bijgedragen en nu simpelweg aanspoelen om te komen profiteren, openbaart zich als een gevaarlijke absurditeit die enkel haat, uitsluiting en angst in de hand werkt.’

 

We schrijven juli 2013.

 

George Zimmerman, een burgervigilante die in februari 2012 de zeventienjarige Afro-Amerikaanse tiener Trayvon Martin doodschoot, wordt vrijgesproken van doodslag. Drie Afro-Amerikaanse LGTB vrouwen, Alicia Garza, Patrisse Cullors, en Opal Tometi, hebben er genoeg van. Ze baren de kiemen van wat vandaag de #BlackLivesMatter (BLM) beweging is.

 

Alicia Garza declameert dat zwarte levens er toe doen en haar medestandster Cullors zet er een # voor. Binnen de kortste keren trendt BLM op het net, en sindsdien zijn er al verschillende varianten opgedoken – de een al problematischer dan de andere (denk: #OurLivesMatter, #BlueLivesMatter, #AllLivesMatter, …).

 

Wat allicht belangrijker is, is dat de hashtag niet enkel in een clicktivistisch paradijs bestaat. Het wordt gedragen door verschillende afdelingen over heel de VS, Canada en zelfs in Ghana; netwerken die elkaar ook in het echte leven ontmoeten en tastbare dingen ondernemen, zoals protestmarsen, lobbywerk, bewijsmateriaal verzamelen en klacht neerleggen alsook die-ins organiseren (i.e.: Je verstoort bijvoorbeeld een druk kruispunt in de binnenstad door en masse voor dood op de grond te gaan liggen).

 

Dat is niet toevallig. De Occupy-beweging lijkt voor velen misschien een stille dood te zijn gestorven, maar dat geldt niet helemaal voor de netwerken en ideeën. Bovendien zijn velen in de BLM-beweging zelf al jarenlang actief op het lokale niveau, ver weg van hun computerschermen. Zo leidt Alicia Garza de National Domestic Workers Alliance, stichtte Patrisse Cullors de gevangeniswezen organisatie Dignity and Power Now en staat ze aan het hoofd van het Ella Baker Centre for Human Rights. Opal Tometi staat op haar beurt aan het hoofd van het Black Alliance for Just Immigration.

 

Dit detail over de drie vrouwen die leven bliezen in BLM, geeft meteen de brede waaier aan aandachtspunten weer waar de beweging voor staat. Mensenrechten, mensen zonder papieren, het gerechtsapparaat, en de sociaaleconomische rechten van huispersoneel.

 

De aanklacht tegen het politiegeweld en het gerechtssysteem dat Afro-Amerikanen massaal achter slot en grendel stopt, en disproportioneel de dood in jaagt, wordt ver en resoluut overstegen zonder deze onder te sneeuwen.

 

Het raakt immers aan het meest fundamentele: de systematische vernietiging van en geweldpleging tegen het zwarte lichaam (en bijgevolg ook gemeenschap en geest). En daarom moeten de slachtoffers bij naam genoemd worden.

 

Een tweede belangrijke nuance is dus dat het ‘black’ in BLM een bredere lading dekt dan velen denken.

 

Het uitgangspunt van Garza en co is dat, los van het feit dat de Afro-Amerikanen inderdaad een heel specifieke – en bijzonder gebrutaliseerde – rol hebben toebedeeld gekregen in de Amerikaanse geschiedenis en hedendaagse realiteit, het inzoomen op hun rechten en welzijn, uiteindelijk de hele samenleving ten goede komt.

 

De onderkant van de samenleving legt immers pijnlijk bloot waar de verrotting in het hele systeem zit, de sleutel tot het begrijpen hoe we aan de uiteindelijke ondergang van ons allemaal timmeren.

 

Het gaat om meer dan racistische woorden, tradities en gekwetste gevoelens uit de weg gaan. Om meer dan enkele microaanpassingen aan de bestaande wetgeving en instellingen – het einde van de segregatie, stemrecht, een zwarte president(!), het neerhalen van de confederale vlag.

 

Het is pas wanneer de geschiedenis en het heden van de meest gemarginaliseerden als hoofdpersonage worden opgevoerd in het verhaal van wie of wat we zijn als samenleving, dat een revolutionaire sequel kan geschreven worden waarin dezelfde fouten niet herhaald worden. Daarom gaat BLM in essentie om AllLivesMatter.

 

Maar als we strategisch op dat amalgaam focussen is de hele operatie volgens BLM een maat voor niets.

 

Tot slot zijn ook het geslacht en de geaardheid van sommige van deze drie initiatiefneemster niet onbelangrijk. Al was het maar omdat deze details, en hun namen – in groot contrast met de zichtbaarheid van de BLM hashtag – in tussentijd lijken te zijn opgelost in de atmosfeer.

 

Dit is precies een van de punten die zij, en de verschillende bewegingen met hen, aan de kaak willen stellen: de manier waarop de bijdragen van mensen van Afrikaanse origine – zeker als ze bovendien ook vrouw en/of LGTB zijn – in de samenleving worden besmeurd, genegeerd of zelfs gestolen, door de structuren en individuen die het establishment, dat blank, patriarchaal en heterodominant is, belichamen.

 

Sommigen hebben het gebruik van het beladen woord ‘white supremacy’ terug van onder het stof gehaald. De meesten denken daarbij spontaan aan lynchpartijen, slavernij en segregatie in het diepe Zuiden van de VS. Het wordt instinctief geassocieerd met lang vervlogen tijden. BLM sleurt het woord resoluut terug in het heden. Wat het op die manier in de kijker wil zetten is dat de Amerikaanse samenleving nog steeds in het teken staat van de voortzetting van de blanke, heteroseksuele en mannelijke norm.

 

Een vraag die geregeld opduikt is of BLM en gepalaver over white supremacy als kopie overgeheveld kan worden en van belang is buiten de VS. Hier in Vlaanderen, België en Europa bijvoorbeeld. Het antwoord lijkt me ja en neen (niet letterlijk te kopiëren). Maar vooral ja.

 

Back to the future, #CharlestonSyllabus

 

We schrijven 17 juni 2015.

In Charleston, South Carolina, verliezen negen mensen het leven in een huiveringwekkende slachtpartij in hun vertrouwde kerk: Cynthia Marie Graham Hurd (54), Susie Jackson (87), Ethel Lee Lance (70), Depayne Middleton-Doctor (49), Clementa C. Pinckney (41), Tywanza Sanders (26), Daniel Simmons (74), Sharonda Coleman-Singleton (45) en Myra Thompson (59).

 

De eenentwintigjarige Dylan Roof, die liever een gestoorde jongeman wordt genoemd dan een terrorist, knalt de kerkgangers koelbloedig neer nadat hij eerst mee een uurtje Bijbelstudie volgt. Er bestaat geen twijfel dat hij handelde omwille van zijn anti-zwarte racistische politieke ideeën. ‘Ik moet het doen. Jullie verkrachten onze vrouwen en nemen het land over. Jullie moeten verdwijnen’, riep hij terwijl hij zijn salvo’s afvuurt.

 

Een week later word ik opgebeld om het fenomeen van de #CharlestonSyllabus toe te lichten in het cultureel programma Bar du Matin op Radio 1. De #CharlestonSyllabus is een initiatief van professor Chad Williams. Zijn doel is een instrument ter beschikking stellen voor zij die in de klas of elders met kennis van zaken de geweldplegingen zoals in Charleston en de situaties van de Afro-Amerikanen in de VS in het algemeen willen bespreken en bespreekbaar maken. De ‘boekenlijst der verdraagzaamheid’ noemt Radio 1 het.

 

Door terug te gaan in de tijd wil het initiatief de idee doorprikken dat het om geïsoleerde incidenten gaat; aantonen hoe dit soort systematische geweld al sinds het ontstaan van de VS in de samenleving ingebakken zit. Het zet een schat aan vaak doodgezwegen literaire, artistieke en wetenschappelijke bijdragen op een rijtje. Bovendien trekt de virtuele syllabus resoluut de kaart van de gezamenlijke inspanning: mensen worden uitgenodigd om de lijst collectief en blijvend aan te vullen.

 

Documentairemaker Matthew Cook vat de principes achter de syllabus perfect samen in zijn recent filmpje ‘Race Baiting’. Hij doorprikt de mythe dat het extreme geweld dat we vandaag op de buis zien, zoals ongestraft politiegeweld en schietpartijen tegen de Afro-Amerikaanse gemeenschap en de disproportionele armoede in de Afro-Amerikaanse gemeenschap nieuw, incidenteel of hun eigen schuld zou zijn.

 

 

 

Hij doorkruist heel de geschiedenis van de VS om te wijzen op hoe weinig er fundamenteel veranderd is. Amerika is volgens hem nog steeds een driedelige standenmaatschappij; onderaan de zwarten, dan de arme blanken, dan de heersers (groot kapitaal en politieke klasse).

 

Het gesprek op Radio 1 is even aangenaam als het kort is (zéér), maar geeft toch de kans om stil te staan bij de bredere implicaties van deze tragedie en de lessen die ook wij er mogelijk uit kunnen halen.

 

‘Wat betekent zoiets nu voor ons aan de andere kant van de oceaan?’, is een van de vragen die opduikt tijdens het gesprek. ‘Is dit niet eerst en vooral een specifiek Amerikaans gegeven?’

 

Het is een vraag die wel eens vaker opduikt. We stelden ons de vraag toen Obama de eerste Afro-Amerikaanse president van de VS werd of wanneer iemand quotasystemen tegen discriminatie durft te opperen. Maar dus ook wanneer politiegeweld tegen en de massale opsluiting van Afro-Amerikanen ter sprake komen.

 

Gaat het om positieve voorbeelden, zoals quota, Obama of een zichtbare gekleurde middenklasse, dan wordt er steevast gesteld dat de VS, net zoals het VK, al een veel langere voorgeschiedenis van diversiteit kennen.

 

Dit klopt uiteraard alleen maar als we slavernij, Jim Crow segregatie en massale gevangenschap als diversiteit zien. Of als we vergeten dat nauwelijks zestig jaar geleden je in het zuiden van de VS nog opgeknoopt of gelyncht kon worden omwille van je huidskleur.

 

Gaat het om negatieve voorbeelden, dan krijgen we steevast te horen dat we als minderheden in Europa het misschien toch nog niet zo slecht hebben. Er is heel wat minder fysiek geweld in onze samenleving en de kans dat je door een agent neergeknald wordt is beduidend kleiner.

 

Ook dit klopt tot op zekere hoogte. Zolang we de achteloosheid negeren waarmee we mensen zonder papieren en masse zien en laten sterven aan de poorten van Europa. Of gemakkelijksheidshalve vergeten dat we het meeste van ons dodelijk geweld outsourcen naar plekken buiten Europa.

 

Wat mij betreft zijn er interessantere lessen te trekken uit de trans-Atlantische vergelijking. Lessen die de specificiteit van de context én overstijgen én toch kunnen inspireren om het in de toekomst anders aan te pakken.

 

Zo roepen initiatieven als de #CharlestonSyllabus op tot het zien van de continuïteit en het begrijpen van de geschiedenis vanuit het standpunt van de meest gebrutaliseerden in onze samenleving.

 

Die oefening schrijft zichzelf bijna als we het op Europa, en meer nog op ons klein Belgenlandje toepassen. Van de mythes van een hardwerkend inventief en verlicht volk om de welvaart in onze contreien te duiden, blijft dan niets overeind.

 

In tegenstelling tot de trans-Atlantische slavenhandel, haalden we de niet-Europeanen misschien pas op later tijdstip massaal naar Europa. Zonder de koloniale avonturen mag je gerust elk mooi historisch gebouw, de Industriële en daaropvolgende revoluties, alsook de Verlichting simpelweg wegdenken. Ook de idee dat niet-Europeanen niets bijdragen of hebben bijgedragen en nu simpelweg aanspoelen om te komen profiteren, openbaart zich dan als een gevaarlijke absurditeit die enkel haat, uitsluiting en angst in de hand werkt.

 

Terug naar het verleden dus, om een andere toekomst een kans te geven.

 

Zo’n initiatief als de syllabus doet echter nog iets, en dit specifiek voor de zichtbare minderheden in onze samenleving. Toen ik door de boekenlijst scrolde, werd ik er aan herinnerd hoe ikzelf pas rond mijn vijfentwintig à dertig jaar oud in aanraking kwam met de bekendste boeken op de lijst. Frantz Fanon, Malcolm X, Michelle Alexander, W.E.B. Du Bois, Toni Morrison, James Baldwin, ... Alsook hoe ik van de meeste andere boeken op de lijst tot op de dag van vandaag nog nooit gehoord had. Hoeveel van onze Vlaamse jongeren vandaag zouden we al niet op vroegere leeftijd inzichten voor onze diverse lokale en globale samenleving kunnen meegeven, mocht bijvoorbeeld de Autobiografie van Malcolm X verplichte lectuur zijn?

 

Ik behoor tot de minderheid van mijn kleur en generatie die in België haast achteloos van de beste opleidingen heeft kunnen genieten. Toch was er nagenoeg een totale afwezigheid van niet-blanke rolmodellen in mijn jeugd, zowel op tv, in de klas of in de literatuur die ik te pakken kreeg.

 

Ik heb me lang in de waan gerold dat ik maar toevallig donker was en – veel belangrijker, en met de nodige trots – ‘gewoon’ blank was vanbinnen. En dat racisme niet bestond zolang iemand zijn of haar best maar deed. Dat is de versie van de effecten op iemand die probleemloos door het schoolsysteem fietste en aan een job geraakte. Men kan zich inbeelden – of niet – wat dit doet met iemand voor wie de deuren van kleinsaf aan gesloten worden of blijven.

 

Deze bijzonder nefaste impact op het zelfbeeld van onze minderheden wordt al te vaak onderschat. Los van het feit dat het de bestaande machtsongelijkheden mee in stand houdt alsook aanvaardbaar en onzichtbaar, maakt het de minderheden medeplichtig aan hun eigen onderdrukking.

 

We zien dat deze cyclus doorbroken wordt wanneer meer en meer jongeren, ook bij ons, zich laten inspireren door de wervende inzichten van iemand als Malcolm X en de AEL of de huidige Movement X bijvoorbeeld. We zien een initiatief zoals #DailyRacism dat beslist om het dagelijks racisme klaar en duidelijk zichtbaar te maken. Afgaande op de reacties van de meerderheid, zien we dat het inderdaad de vinger op de wonde legt en hopelijk blijvende zaken in gang zal steken.

 

Intussen doet het ook iets met ons minderheden. We nemen een plaats in die altijd al de onze was. Om dit succesvol te doen worden we gedwongen komaf te maken met de negatieve stereotyperingen die we ongetwijfeld tot op een zekere hoogte geïnternaliseerd hadden.

 

De VS tonen echter ook dat een groeiende assertiviteit van de minderheden niet automatisch een succesformule is voor een fundamenteel andere samenleving. De periode tussen de burgerrechtenbewegingen in de jaren zestig en wat er vandaag gebeurt, is daar het levende bewijs van. Coöptatie, de facto segregatie, blijvend onderhuids racisme, armoede, een buitenproportioneel gevangeniswezen, … Deze fenomenen zijn allen immers evenzeer de erfenis van de dagen van de glorieuze burgerrechtenbeweging.

 

Tussen hoop & strijd

 

We schrijven juli 2015.

 

Auteur en The Atlantic journalist Ta-Nehisi Coates laat zijn tweede boek op de wereld los. ‘Between the World and Me’ (#BTWAM) prijkt bovenaan de New York Times bestsellers lijst, en slaat in als een bom bij intellectueel en liberaal Amerika. Blank en zwart.

 

Coates richt zich in zijn boek rechtstreeks tot zijn veertienjarige zoon Samori. Hij laat zijn angsten en raadgevingen over het opgroeien in een zwart jongenslichaam in de VS, met veel talent en vlotte pen, de vrije loop. Stilistisch inspireert hij zich op een literaire techniek die ook zijn held James Baldwin gebruikte in ‘The Fire Next Time’ in de jaren zestig. ‘Want’, zo geeft Coates toe tijdens een interview in The Daily Show met Jon Stewart, ‘er staat niets in waarover mijn zoon en ik het nog niet gehad hebben. Het is precies hoe wij met elkaar praten.’

 

 

 

En dat is meteen ook de prachtige paradox in dit moeilijk te overschatten werk. Aan de ene kant vindt Coates, net zoals de BLM beweging, dat de Afro-Amerikanen geen tijd meer moeten steken in het geruststellen van blank Amerika of hen racisme uit te leggen; in het navigeren van hun goede bedoelingen en gekwetste gevoelens telkens racisme ter sprake komt. ‘Goede bedoelingen zijn de laisser-passer van de geschiedenis, een slaappilletje dat De Droom moet veiligstellen’ schrijft hij in ‘Between the World en Me’. Het boek heeft dan ook een behoorlijk wij-zij gehalte – dat op de één of andere manier toch werkt omdat hij het over zijn persoonlijke levenservaringen heeft.

 

Tegelijk is het boek vooral voor de blanke (of: ‘zij-die-denken-blank-te-zijn’, zoals Coates het verwoordt) meerderheid een revelatie, en dus haast een ongewilde genereuze geste naar hen toe. De meeste Afro-Amerikanen, ondanks de grote variaties binnen de groep, lezen immers weinig nieuws in Ta-Nehisi’s 176 pagina’s krachtig #DailyRacism relaas.

 

Niettemin slaagt hij er werkelijk in om ook voor de minderheden een belangrijke bijdrage te leveren; alsook enkele heilige huisjes te raken – vrij letterlijk in dit geval. De meerderheid van de activistische Afro-Amerikaanse traditie zit sinds mensenheugenis immers verankerd in de religie en mensen hebben zich steeds kunnen optrekken aan boodschappen van hoop, vergiffenis en het hiernamaals. Hiermee breekt atheïst Coates resoluut, ook al doet hij dat met het volle respect voor de gelovigen in zijn gemeenschap. Het voert hem tot de conclusie dat we moeten strijden zonder te rekenen op een hogere zingeving en vooral niet op basis van hoop. Want die zou er wel eens niet kunnen zijn.

 

Toch raadt hij zijn zoon aan om te blijven strijden, ook al geniet hij van veel meer privileges dan zijn vader. Dit, simpelweg omdat hij hier nu lijfelijk aanwezig is, omringd door mensen die hem graag zien, en omdat zijn kleur hem nog steeds de dood in zou kunnen jagen in het Amerika van vandaag; en omdat de beslissing om te strijden het enige is dat hij echt kan controleren.

 

Coates’ raadgevingen worden niet door iedereen gesmaakt maar zetten niettemin aan tot nadenken. Wat mij betreft slaagt hij er met verve in om de bijzondere en specifieke toegevoegde waarde van dit #BlackLivesMatter tijdperk helder en prozaïsch vorm te geven – ook al vermeldt hij de beweging nergens specifiek. Hij doet dit bovendien op een manier waar wij allen, ook hier in België en Europa, iets mee kunnen.

 

BLM en Coates belichamen een geüpdate versie – individualistischer, 3.0 en voor sommigen zonder god – van hoe het activistisch landschap er vandaag uitziet en mogelijk kan werken. Ze trekken resoluut de kaart van het materiële, het tastbare, het geweld tegen het menselijke lichaam en maken zo van de strijd tegen racisme meer dan een luxueuze, optionele denkoefening in politiek correct zijn voor de verlichte linksen. Ze laten zich niet afleiden door de gekwetste gevoelens van de blanke meerderheid, maar sluiten hen niet uit als medestanders in de strijd die ons uiteindelijk allemaal interpelleert. Ze sleuren met autoriteit en onbeschaamd de geschiedenis van de gemarginaliseerden naar het centrum van het heden en de toekomst en deinzen er niet voor terug om hun strijd rond één bepaald punt te kaderen, i.c. BlackLives. Merkwaardig genoeg voert hen dat naar een intersectioneel punt waar gender, geaardheid, validiteit, klasse, etniciteit, ‘legaliteit’, en zelfs ecologie elkaar kruisen en versterken.

 

Het zijn ontwikkelingen die misschien meer vragen oproepen dan pasklare antwoorden bieden, en ze moeten allicht ook niet blind aanvaard of gevierd worden. Toch lijkt BLM me een belangrijke stap voorwaarts in deze turbulente tijden waar radicale veranderingen meer dan ooit dringend nodig zijn. Misschien kunnen wij buiten de VS alvast beginnen aan de conversatie over wie onze BlackLives zijn.

 

 

>>> Olivia U. Rutazibwa (1979) is doctor in de politieke wetenschappen en voormalig Afrika redacteur bij MO*. Geboren in Brussel uit Rwandese ouders en opgegroeid in Antwerpen houden vooral post-koloniale machtsverhoudingen, diversiteit, Europa in de wereld, democratisering, (humanitaire) interventies en Afrocentrisme haar bezig in haar denken en schrijven.

[Dit stuk verscheen eerder op de website van Mo Magazine]