Leila and the Wolves // een gesprek met filmmaakster Heiny Srour over antikoloniale strijd en feminisme

Op 31 maart haastten wij ons naar de KVS in Brussel, waar we een gesprek zouden hebben met de Libanese filmmaakster Heiny Srour. In het KVS werd dit jaar het filmfestival Eye on Palestine georganiseerd, dat het vertonen van kwaliteitsvolle en stimulerende films en kunst uit Palestina promoot.
Leila and the Wolves // een gesprek met filmmaakster He
 

Op 31 maart 2014 haastten wij ons naar de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel, waar we een gesprek zouden hebben met de Libanese filmmaakster Heiny Srour. In het KVS werd dit jaar het filmfestival Eye on Palestine georganiseerd, dat het vertonen in België van kwaliteitsvolle en stimulerende films en kunst gerelateerd aan Palestina promoot. Ondanks onze voorbereidingen voor het gesprek waren we toch wat gespannen om deze grand lady te ontmoeten. Heiny Srour, een filmmaakster op leeftijd, die een controversiële carrière achter de rug heeft met haar films waarin ze niet schuwt om taboe onderwerpen aan te snijden. 

Bij aankomst kiezen we er ons een comfortabel uitziend plekje uit in het theatercafé van KVS om de komst van Heiny Srour af te wachten. We hadden een uur de tijd gekregen voor het interview gesprek, maar moesten deze tijd delen met een journaliste van al-Jazeera. En zoals het een ware grand lady en beroemde filmmaakster betaamd, arriveerde Heiny Srour een kwartier te laat in het theatercafé. Terwijl al snel duidelijk werd dat ze graag het woord neemt en verhalen vertelt, was ze tegelijkertijd wars van overdreven formaliteiten. “I am just Heiny”, zo benadrukte ze tegenover ons meermaals, wat bedoeld was als een aanmoediging: doe maar, vraag gerust en tegenover mij moet je niet zenuwachtig zijn! Het is dan ook een speciale dame, die Heiny, zo werd ons al op voorhand lachend toegefluisterd.

Ons gesprek vond plaats voorafgaand aan de vertoning van Heiny Srour’s controversiële film uit 1984, getiteld Leila and the Wolves. In deze film behandelt ze het thema van de antikoloniale verzetstrijd, maar doet dit vanuit een kritisch feministisch perspectief. Niet alle Arabische regimes van de jaren tachtig konden haar film waarderen, en in de Arabische wereld was het dan ook verboden om deze te vertonen. In Europa werd de film met enthousiasme onthaald en werd geselecteerd voor het Cannes filmfestival. In Leila and the Wolves wordt het verhaal verteld van een jong Libanees koppel dat woont en werkt in Londen. De mannelijke helft van het koppel organiseert een foto-expositie over de Palestijnse antikoloniale verzetstrijd. De film neemt het perspectief van de jonge vrouw, Leila, die de expositie van haar partner bekijkt en hem gekscherend maar kritisch de vraag stelt: “Hou jij eigenlijk wel van vrouwen? Waarom gaat de foto-expositie alleen over de strijd die mannen hebben geleverd, en komen vrouwen nergens aan bod?” De man lacht om haar vraag, want natuurlijk houdt hij van vrouwen, maar hij kon ze niet opnemen in zijn expositie, want vrouwen “speelden immers geen rol in de politiek”. Leila vraagt zich af of dat waar is en of vrouwen wellicht op minder zichtbare manieren door de geschiedenis heen wel degelijk hebben bijgedragen aan het Palestijns verzet. Ze beslist om zelf op onderzoek te gaan.

De film laat Leila vervolgens door de tijd reizen en arriveren op verschillende momenten en in diverse locaties doorheen Palestina. Daar werpt ze steeds een blik op het leven van de vrouwen in tijden van kolonialisatie en strijd, en ziet ze hoe vrouwen op velerlei wijzen bijdragen aan het verzet. Ze doen dit echter veelal achter de schermen, en dus op minder zichtbare wijze dan de mannen die gewapende strijd voeren, maar hun bijdrage is cruciaal. Zo toont de film hoe vrouwen in dorpjes tijdens de voorbereiding en viering van een bruiloft wapens smokkelen, hoe vrouwen in de oude stad van Jeruzalem de achtervolging van Palestijnse mannen door een Joodse brigade blokkeren door vanaf hun balkons bloempotten te smijten en kokend water naar beneden te kieperen, en hoe ze lijden wanneer hun mannen opgepakt worden. De film toont echter ook een andere kant van het leven van vrouwen tijdens de verzetstrijd. Tijdens haar tijdsreizen is Leila getuige van hoe de vrouwen niet enkel slachtoffer zijn van bezetting en gewapende strijd, maar ook van een ongelijke status ten opzichte van hun ‘eigen’ mannen. Ze ziet hoe ze werken als paarden, maar vaak niet de waardering en respect ontvangen die ze verdienen, en in plaats daarvan soms zelfs mishandeld worden. Zo ziet ze een vrouw die op straat een pak slaag krijgt van haar man, de omstanders pogen niet om hem te stoppen. Verderop aanschouwt ze hoe een vrouw een harde reprimande krijgt van haar man omdat haar kookkunsten hem niet bevallen. Zij wordt opgevangen en getroost door andere vrouwen, en krijgt de tip om met magie de liefde in haar man voor haar weer te doen opvlammen, zodat hij er niet over zal nadenken om er een tweede vrouw bij te nemen. Ook hoort Leila het verhaal aan van een jonge vrouw die al haar bezittingen aan haar man gaf zodat hij er wapens van kon gaan kopen. Echter, op het moment dat het pasgeboren kind ziek werd en hulp nodig had, was er geen geld meer over om hem naar de dokter te brengen. De jonge vrouw lijdt onder de angst dat haar zoontje zal overlijden, en bidt God om haar man te vergeven dat hij meer geeft om de gewapende strijd dan om het leven van hun kind.

In het weergeven van deze beide aspecten van het leven van vrouwen in Palestina ten tijde van kolonialisatie en gewapende strijd ligt de belangrijkste boodschap en kritiek van Heiny Srour. Door te vertellen over de bijdragen van vrouwen aan het verzet ten aanzien van koloniale overheersers, maar ook te wijzen op voortdurende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die allebei verzet plegen, levert zij een feministische kritiek op anti-imperialistische, antikoloniale en antiracistische verzetsbewegingen. Srour wijst met Leila and the Wolves op structurele ongelijkheid en seksisme dat binnen verzetsbewegingen kan bestaan, en op het feit dat vrouwen uiteindelijk slachtoffer zijn wanneer deze problematiek wordt stilgezwegen. Met de foto-expositie in Londen toont ze dat deze ongelijkheid het mogelijk maakt om enkele decennia later de verzetsstrijd te bezien als enkel de strijd van mannen. De ervaringen en opofferingen van vrouwen in het verzet, die veelal plaatsvonden achter de schermen, worden onzichtbaar gemaakt. Deze onzichtbaarheid en gebrek aan erkenning van de bijdragen van vrouwen is voor Srour een probleem, omdat hierdoor, wanneer de strijd is gestreden, vrouwen nauwelijks gehoord worden in hun visies over en eisen rond het opbouwen van een nieuwe samenleving. Het houdt vrouwen buiten de arena’s van politiek en beleidsbepaling. Wanneer de verzetstrijd van vrouwen erkend en gewaardeerd wordt, dan zouden volgens Srour vrouwen automatisch deel uitmaken van de arena’s waar de nieuwe samenleving wordt uitgedacht en opgebouwd. En net daar ligt dan ook het controversiële van Leila and the Wolves: de film pleit voor de noodzaak van het samengaan van feministische en antikoloniale/anti-imperialistische/antiracistische verzetstrijden en voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen als het gaat om het dromen over en werken aan nieuwe samenlevingen.

In het interview gesprek lichtte Srour haar zienswijze verder toe. Ondanks het feit dat haar film Leila and the Wolves al drie decennia oud is, vindt Srour het een zeer actueel verhaal dat net zo goed ook wijst op problemen binnen hedendaagse verzetsbewegingen in de Arabische wereld. Ze is tijdens het gesprek fel en vindt dat vele huidige verzetsbewegingen niet feministisch genoeg zijn.

 

Nella & Shanna : Denkt u dat uw film, die dertig jaar geleden gemaakt werd, nog steeds een belangrijke boodschap heeft over te brengen vandaag de dag?

Heiny Srour: Het is meer dan ooit actueel. We zien dat gedurende de Arabische Lente, wellicht met uitzondering van Tunesië, de kracht, inspanningen en tijd van vrouwen wordt gebruikt en verspild tot de laatste druppel bloed die zij in hun lichaam hebben. Niemand echter, ook vrouwen zelf niet, stelt de vraag naar wat we als vrouwen terug zullen krijgen na alle inspanning en energie die wij gaven om de situatie te veranderen. De vrouwenkwestie wordt gezien als van secundair belang. Ik kan hier een anekdote over vertellen. In 2010 bezocht ik Cairo, waar ik was uitgenodigd om een film te vertonen. Ik vroeg aan een goede vriendin van mij, een Libanees-Egyptische filmmaakster, die zichzelf als zeer progressief beschouwt, waarom ze niet had deelgenomen in de demonstratie op de internationale vrouwendag van 8 maart. Zij antwoordde, geloof het of niet, dat het aankaarten van vrouwenkwesties de revolutie enkel maar zou verdelen. Ik zei haar dat het omgekeerde waar is en dat de geschiedenis dat al heeft bewezen. Je hebt vast gehoord dat gedurende de 25 maart revolutie in Egypte de media rapporteerde dat het leger maagdelijkheidtesten uitvoerde op vrouwen. En gedurende de demonstratie van 30 juni 2013, die uiteindelijk president Morsi ten val bracht, werden 100 zaken van verkrachting van vrouwelijke demonstranten door mannelijke mededemonstranten gerapporteerd. Wie verdeeld dan eigenlijk de revolutionaire beweging? Kun je dat nu geloven? Je neemt met heel jouw hart en ziel deel aan een demonstratie en je wilt onrecht bevechten, en je wordt verkracht? Je wordt verkracht binnen de demonstratie? Dat is schandalig! Dus ik bedoel hiermee te zeggen dat ik niet degene ben die de revolutie verdeeld door vrouwenkwesties aan te kaarten. Het zijn juist diegenen die vrouwen onderdrukken die de revolutie verdeeld houden.

Nella & Shanna: Hoe komt het, denkt u, dat het ‘not done’ is om het belang van vrouwenrechten naar voor te schuiven tijdens een anti-koloniale en politieke revolutie? Waarom is het zo controversieel om deze problemen aan te kaarten?

Heiny Srour: Dat idee ontstaat doordat men niet radicaal genoeg is! Mensen die echt radicaal zijn en die echt sociale verandering wensen, zullen wel degelijk het probleem van de vrouwenrechten mee aankaarten.

De documentaire die ik in 1971 heb gemaakt, The Hour of Liberation, bewijst dit. De film gaat over een guerrilla oorlog die plaats vond in die jaren in het zuiden van het Sultanaat Oman. De revolutionairen van Dhofar bevrijdden een derde van hun thuisland, maar werden overmeesterd door de gezamenlijke inspanningen van Saudië Arabië, het Sultanaat Oman, de Sjah van Perzië, de Amerikanen en de Britten. Samen waren zij verantwoordelijk voor een ware genocide en zij doodden alles wat er leefde. Dit ging van het verbranden van oogsten, het bombarderen van watervoorzieningen, het doodden van dieren tot het uithongeren van mensen. Ik besloot om een film te maken over deze revolutionaire jaren. Het werd de eerste film gemaakt door een Arabische vrouw die geselecteerd werd op het filmfestival van Cannes. De film werd later vernietigd, en we hebben twee jaar lang dag en nacht gewerkt aan het herstellen van de negatieven. We hebben de film gelukkig kunnen redden van de vergetelheid. Zeven en een half jaar van mijn leven heb ik gegeven aan de film over deze revolutie, en de reden is dat het een feministische revolutie was! Het was de enige feministische revolutie in de Arabische wereld tot nu toe, en dat maakt ze zo uniek.

Nella & Shanna: Kunt u vertellen over hoe het is om een film te draaien in een gebied van oorlog en verzetsstrijd?

Heiny Srour: In feite werd ik bijna de toestemming ontzegd de film te maken. Om te kunnen draaien in de bevrijde gebieden moesten we 800 kilometer te voet reizen, wat betekende dat er een militaire escorte nodig was. De filmploeg moest reizen door een gebied zonder toegankelijke wegen, waar men zich in een stenen tijdperk waant. Dit betekende, met andere woorden, een ongelooflijk grote inspanning, zowel op logistiek als op militair vlak, ook omdat de Britten journalisten die het gebied wilden betreden, hadden vermoord. Dus aan het front zaten ze met de handen in het haar over onze veiligheid. De revolutionairen vonden mij bovendien niet feministisch genoeg en weigerden mij ook om die reden bijna de toestemming om te filmen.

Vrouwen in Oman werden toen ik The Hour of Liberation filmde, onderdrukt door vier vormen van sultan, ofwel autoriteit: namelijk, de sultan van de vader, de sultan van de echtgenoot, de sultan van de stam en de sultan van het regime. Een jong Omaans meisje vertelde mij dat je vrouwen niet zomaar snel even kunt bevrijden. Je hebt daar een revolutie voor nodig, “a people’s war”. Ze vertelde me dat ze niet alleen onderdrukt wordt door het imperialisme, maar ook door haar eigen vader, die haar aan een andere man verkocht. Ze voelde zich tevens onderdrukt door het tribale systeem waarin ze leeft en de haar omringende familiebanden. Het meisje bleef echter niet bij de pakken zitten. Ze liet haar leven niet aan banden leggen, maar nam de volgende houding aan: ik confronteer de obstakels op mijn weg en ga door, ik doe mee aan de revolutie!

Shanna & Nella: Welke belangrijkste verschillen ziet u tussen een feministische en een niet-feministische anti-koloniale en politieke revolutie?

Heiny Srour: Eigenlijk heb je twee types revoluties. Enerzijds is er de revolutie waarbij de energie en het bloed van de vrouwen verspild wordt, zodat mannen aan de macht kunnen komen. Anderzijds zijn er de revoluties die de vrouwenrechten meenemen en hun participatie en rechten als voorwaarde stellen. Spijtig genoeg denken vele huidige revolutionaire bewegingen, zoals de Algerijnse bevrijdingsbeweging en de Palestine Liberation Organisation (PLO) ook vandaag dat een politieke revolutie los kan staan van de rechten van de vrouw.
Op dat vlak beschouw ik Leila and the Wolves instrumenteel om net die specifieke onderdrukking van vrouwen aan te kaarten. Het is erg belangrijk om ervan bewust te zijn dat de onderdrukking van vrouwen wel degelijk een specifieke onderdrukking is, die niet kan gereduceerd worden tot klasse onderdrukking, imperialisme of Zionisme. Bij een revolutie gaat het er dus om dat het radicaal genoeg moet zijn. Daarmee bedoel ik dat het programma van sociale verandering dat wordt voorgedragen ook vrouwenrechten moet meenemen.
Een interessant voorbeeld is de positieve discriminatie die de revolutionairen van het zuiden van Oman toepasten in het voordeel van vrouwen. In hun kaderschool, waar revolutionairen een militaire en politieke training kregen, werden driehonderd revolutionairen getraind. Vijfhonderd mannen en tweehonderd vrouwen dienden zich aan. De mannen werkten indertijd vooral op olievelden en de vrouwen thuis. De revolutionairen besloten om honderd vijftig mannen en honderd vijftig vrouwen in te lijven. Met andere woorden, dit was een vroege vorm van positieve discriminatie.

Door onderscheid te maken tussen die twee types van revoluties wil ik argumenteren dat als vrouwenrechten op voorhand worden besproken binnen revolutionaire geledingen, dan pas zal de revolutie ook de specifieke belangen van de vrouw dienen.