Over de stigmatisering van werkzoekenden in tijden van crisis

Het enige wat ik kan doen is blijven vechten en ervoor gaan. Ik blijf solliciteren met de hoop dat ik binnenkort voltijds aan de slag kan en deze nachtmerrie eindelijk voorbij is. Werkloos zijn ben je echt niet voor je plezier.
Over de stigmatisering van werkzoekenden in tijden van

Werkzoekenden worden vandaag zonder schroom door het slijk gehaald, als oorzaak gezien van alle problemen, een zoet lokmiddel om mensen achter een ideologie te scharen.

 

In deze bittere tijden van politieke debatten en de ultieme strijd om de kiezer, baar ik me zorgen over onze toekomst, zeker als ik sommige partijprogramma’s en congresteksten lees.

Ik ben werkzoekend sinds half december 2013, vandaag exact een vijf maand. Ik solliciteer keihard, netwerk er op los, ga naar jobbeurzen, ik maakte zelfs een website Karen zoekt werk om mijn jobhunt kracht bij te zetten. Voorlopig zonder positief resultaat, want overal bots ik op gesloten deuren, nergens zijn er plaatsen vrij. Voor elke vacature zijn er honderden kandidaten die hunkeren naar die ene plek, die hunkeren naar jobzekerheid en een menswaardig inkomen. Hoe hard ik ook mijn best doe en solliciteer, toch word ik door de publieke opinie beschouwd als een profiteur, als iemand die niet wil werken, want de alom bekende leuze luidt: ‘Wie wil werken, vindt werk’. Dat is een van de meest simplistische en banale antwoorden die je kan geven aan iemand zonder werk.

Werkzoekenden worden vandaag zonder schroom door het slijk gehaald, als oorzaak gezien van alle problemen, een zoet lokmiddel om mensen achter een ideologie te scharen. Werklozen worden bestempeld als luierikken. Ze worden sociaal uitgesloten, neerbuigend bekeken of zijn onzichtbaar, enkel nog goed om gratis gemeenschapswerk uit te voeren, want hallo, ze krijgen zomaar een uitkering. De werkelijkheid is dat velen ongelijke kansen hebben en dat ze financieel aan de grond genageld worden. Het beeld dat iedereen die werkloos is een hoge uitkering ontvangt, is al jaren achterhaald.

Mijn uitkering bedraagt 19,37 euro per dag sinds dag 1 van werkloosheid. Ja, ik ben een profiteur. Mijn werkloosheidsuitkering (forfaitair, 503,62 euro als samenwonende) ligt zelfs onder het leefloon voor samenwonenden (544,91 euro). Sinds december 2011 was ik non-stop aan het werk, ik deed met plezier vele overuren, verre verplaatsingen en ik werkte soms tot diep in de nacht om deadlines te halen. Maar tijdelijke contracten en vervangingscontracten, die niet voltijds vergoed worden, geven geen recht op een volledige uitkering, zeker niet wanneer je als eens werkloos was. Dan moet je terug rechten opbouwen. Creativiteit, enthousiasme en extra inspanningen zijn helaas onzichtbaar voor de bureaucratie.

Laat talent niet verloren gaan

Het probleem is niet dat mensen niet willen werken, maar de aanhoudende economische malaise waarin Europa zich bevindt. Bedrijven kunnen amper vernieuwen en rekruteren. Torenhoge lasten houden ondernemingen en organisaties dan weer gegijzeld in hun eigen wereld.

Ons sociaal zekerheidssysteem en tewerkstellingsbeleid manken, dat is zeker. De Belgische en Vlaamse regeringen hebben op dit vlak gefaald. Wat men ook beloofde, men kon de voorbije jaren geen nieuwe jobs creëren, geen bedrijven in het land houden, geen lasten verlagen. Maar de meest kwetsbare maatschappelijke groepen daarvoor afstraffen? Neen, dat is niet de oplossing beste politieke leiders van morgen. Doe iets concreet en tastbaar, want er gaat op dit moment zoveel talent verloren.

Ik kijk om me heen en zie jongeren, leeftijdsgenoten en ouderen die staan te springen om te werken. Net als ik, willen ze zich ontplooien en nuttig voelen, maar keer op keer worden we neergehaald en publiekelijk bestempeld als zwakkelingen, alsof het onze schuld is dat er onvoldoende werk is. Dat knaagt en doet pijn. Wij zijn mensen van vlees en bloed die ’s nachts wakker liggen van financiële zorgen en een onzekere toekomst. De harde campagnevoering met stigmatisering van werklozen legt de vinger op de verkeerde wonde. Zien jullie dat niet? Het land bloedt gewoon verder.

De psychologische impact van werkloosheid is niet te onderschatten. Na een tijd voel je je (onterecht) minderwaardig. Met hart en ziel schrijf je motivatiebrieven, neem je deel aan de strengste selectieproeven en gesprekken. Wachtend op een positief antwoord, op een verlossend telefoontje of e-mail. Tot de afwijzing komt en je weer van nul af aan kan beginnen en je jezelf moet oprakelen. ‘Niet opgeven, niet opgeven’ stamel je tegen jezelf terwijl je je tranen bedwingt.

Straffen en belonen als activeringsmiddel

Extreme neoliberale voorstellen die leiden tot sociale achteruitgang met blijvende littekens, ik huiver ervan. Met mensen genadeloos straffen los je niets op, zelfs al ontvang ik geen overheidssteun, de jobafwijzingen blijven binnen stromen. Ook al is mijn CV perfect, word ik intensief begeleid, gecoacht en volg ik sollicitatietrainingen: als er onvoldoende vacatures zijn voor iedere werkzoekende, zal de werkloosheid niet dalen.

IJle beloftes voor de werkende mens worden dan weer duchtig rond gestrooid: ‘Wij zullen de werkende Belg belonen, want wie werkt moet extra gestimuleerd worden. Dat verdient een applaus, u bent niet lui of mak. U bent een winnaar dat in de watten gelegd moet worden met een financiële boost en belastingverlaging. Dat zal de werkloze leren, ze moeten maar werk vinden.’ (wat een onzin)

De kloof tussen sterke en zwakke burgers, tussen schijnbaar goed en slecht, arm en rijk, zal zo nog meer vergroten. We worden stelselmatig opgedeeld in twee grote groepen, twee klassen waarbij het groeiende ongenoegen en de afgunst jegens je medemens de drijfveer is voor een kille, asociale samenleving. Dat is niet mijn toekomstbeeld. Meer dan ooit moeten we elkaar helpen en steunen.

Geef ons kansen, geef ons jobs

Ondertussen slinkt mijn spaarrekening zienderogen terwijl onze hypothecaire lening om een afbetaling schreeuwt. Binnenkort kraken ze mij naast financieel ook mentaal, maar ik verzet me. Mijn partner en ik behoren nu al tot de steeds groter wordende groep van mensen met armoederisico. Ons gezamenlijk inkomen zou één loon moeten zijn. Ons leven staat zo goed als stil, we kunnen ons aangekocht huis niet renoveren, geen gezin stichten, niet op vakantie gaan of iets extra kopen. Alleen het broodnodige. Koopkracht onder het vriespunt. Hallo economie? Juist, ik ben onzichtbaar.

Het enige wat ik kan doen is blijven vechten en ervoor gaan. Ik blijf solliciteren met de hoop dat ik binnenkort voltijds aan de slag kan en deze nachtmerrie eindelijk voorbij is. Werkloos zijn ben je echt niet voor je plezier.

Ik wil nog één oproep doen aan onze leiders in spe: geef ons kansen, geef ons jobs en laat alsjeblief die loze beloftes achterwege. Met belonen en straffen drijf je de ongelijkheid alleen maar op. Lees het boek Capital in the Twenty-First Century van Thomas Piketty en kom dan terug met een realistisch programma waarbij iedereen kan groeien, zowel je burgers, je economie als haar welzijn.