Racisme als inburgeringstraject

Mijn kleine dagelijkse strijd tegen racisme heeft vanaf mijn prille jeugd hilarische momenten opgeleverd. Het begon al in 1992 toen ik als negenjarige mijn ouders had meegetroond naar de protestmars in Brussel na Zwarte Zondag.
Racisme als inburgeringstraject

al herinnerde het mij onmiddellijk aan het Starterspakket dat Geert Bourgeois in 2012 lanceerde en dat, hoewel vol goede bedoelingen, vooral de indruk wekte dat Marokkanen achterlijke kleuters zijn

 

Mijn kleine dagelijkse strijd tegen racisme heeft vanaf mijn prille jeugd hilarische momenten opgeleverd. Het begon al in 1992 toen ik als negenjarige mijn ouders had meegetroond naar de protestmars in Brussel na Zwarte Zondag. Groot was de teleurstelling en gêne toen achteraf bleek dat de sympathie waar ik de hele dag ruim op had kunnen rekenen grotendeels te wijten was aan een spellingsfout op het bordje dat ik met veel toewijding in elkaar had geknutseld: ‘Stop Rasisme!’. Maar naïef als ik was, zette ik mijn kleine verloren strijd tegen racisme verder vanop de schoolbanken.

Toen we in het vierde middelbaar van de leerkracht Nederlands de opdracht kregen ons in het interviewen van BV’s te verdiepen, kreeg Mehmed te horen dat hij niet moest proberen de lengte van mijn zinnen te evenaren want dat hij daar als Turk toch nooit in zou slagen. Ook al was ik dan zijn lievelingsleerlinge, ik reageerde verontwaardigd, maar daalde niettemin toch niet in zijn achting. Dit gebeurde pas het daaropvolgende jaar toen op een maandagochtend de klas plots half leeg bleek te zijn omwille van het Suikerfeest, een overigens wettelijk op te nemen verlofdag, en dezelfde leerkracht voor het overgebleven blanke gezelschap cynisch opperde: ‘Aha, de vreemdelingen hebben een dagje verlof genomen om naar de tempel te gaan!’ Toen zijn lievelingsleerlinge hem erop attent maakte dat dit een racistisch getinte uitspraak was, vloog ze meteen de klas uit, recht naar de directeur waar ze terecht kon voor een lange toespraak vol verdoken racisme.

Wanneer ik mijn hogere studies aanvatte, kreeg ik talrijke kansen aangeboden om mijn strijd tegen racisme verder te zetten, hoewel er onder mijn studiegenoten nochtans niemand was die over een huidskleur of religie beschikte die enigszins afweek van de Vlaamse standaard.

Het zal niet verbazen dat ik mij intussen begeef in linkse progressieve middens, maar zelfs die lijken niet vrij van wat welbeschouwd toch ook een vorm van verdoken racisme is. Zo werd een goede vriendin naar aanleiding van de verkiezingen gevraagd om op een lijst te staan, niet omdat ze overliep van politieke ambities, maar enkel omdat ze van Turkse origine is. Ik kon haar verontwaardiging goed begrijpen, omdat ik de laatste tijd iets gelijksoortig ben gaan ondervinden. Met de regelmaat van de klok word ik gevraagd te zetelen in tal van raden en vergaderingen, niet (alleen) omdat ik daartoe enige blijk van interesse heb gegeven, maar (ook) om het genderevenwicht in balans te trekken. Toch mag ik mezelf gelukkig prijzen dat ik het al zover heb geschopt in mijn werkomgeving gedomineerd door mannen, mede dankzij een beleid dat daarin ondersteunend werkt, want van enige vorm van etnische diversiteit is er absoluut nog geen sprake. (Latent) racisme blijkt dus relatief… goed ingeburgerd te zijn in Vlaanderen, om op Liesbeth Homans’ beruchte uitspraak te zinspelen. 

Mijn vrees is dat daar de komende jaren met een centrumrechtse regering geleid door de N-VA weinig ten goede aan zal veranderen. Je kan de N-VA veel verwijten, maar niet dat ze racistisch is, dat staat zwart op wit in haar partijprogramma, net zoals ze op termijn Vlaanderen onafhankelijk wil maken. De partij maakt zich niet schuldig aan onverbloemd racisme zoals Filip Dewinter dat recentelijk nog ten top dreef door te stellen dat ‘het probleem van onze samenleving niet de vergrijzing, maar de verbruining is’, een uitspraak die om onbegrijpelijke reden straal werd genegeerd door zijn collega-politici en de Vlaamse massamedia. En hoewel de N-VA tot spijt van wie het benijdt de voorbije stembusgang het Vlaams Belang heeft leeggezogen, maakt ook dat de partij niet racistisch.

Veel meer zorgen maak ik mij over die meer dan 50 Vlaams Belangers die op 25 mei de lijsten van de N-VA sierden, omdat het mij onwaarschijnlijk lijkt dat zij al van hun jarenlange banalisering van racisme bekomen kunnen zijn. Tot nader order heeft de N-VA nog niets ondernomen om openlijk afstand te nemen van de stigmatiserende en racistische uitspraken die tal van haar leden tot voor kort uitkraamden. Dat boezemt me enige angst in, vooral omdat verschillende van die uitspraken niet eens zo ver verwijderd zijn van die van hun voorzitter Bart De Wever. Zoals iedereen intussen weet, stelde die recentelijk nog ‘Wie een goed CV heeft, vindt hoe dan ook werk’ of ook ‘Wanneer je kansen krijgt, moet je die ook grijpen’. Dergelijke uitspraken gaan volledig voorbij aan de dagdagelijkse vooroordelen en uitingen van (verdoken) racisme waarmee mensen van niet-Vlaamse origine te maken krijgen, meer nog ze culpabiliseren hen die door dit (verdoken) racisme niet aan de bak geraken. Om zichzelf wat te nuanceren, voegde De Wever er later aan toe: ‘Wie geen goed CV heeft, moet begeleid worden’. Dat is al een hele stap vooruit, al herinnerde het mij onmiddellijk aan het Starterspakket dat Geert Bourgeois in 2012 lanceerde en dat, hoewel vol goede bedoelingen, vooral de indruk wekte dat Marokkanen achterlijke kleuters zijn.

 

Luce Beeckmans,
Post-doctoraal onderzoeker UGent, lid van de Vooruitgroep.

 

>>> Dit stuk verscheen eerder in De Morgen