De banaliteit van het racisme
Is er vandaag meer of minder racisme dan vroeger? Die vraag krijg ik vaak voorgeschoteld. Het antwoord is complexer dan je zou denken.

Wie de wereld bekijkt met een brede lens, ziet een planeet in brand. In Palestina worden ziekenhuizen en tentenkampen gebombardeerd terwijl westerse leiders zwijgen. In Congo woedt een gewapend conflict dat nauwelijks de internationale krantenkoppen haalt. In Soedan sterven duizenden in een burgeroorlog die vrijwel onopgemerkt blijft. De boodschap is pijnlijk duidelijk: sommige levens zijn meer waard dan andere. En dichter bij huis? Daar brandt iets anders, het is ideologisch: een samenleving die steeds vaker verdeeld raakt langs lijnen van afkomst, religie en sociale klasse.
Vorige week besloot de Oost-Vlaamse provincieraad om een algemeen hoofddoekenverbod in te voeren in de provinciale scholen. Laten we twee stappen achteruit zetten, dacht dit instituut. In naam van de 'neutraliteit' wordt een hele groep meisjes met een migratieachtergrond gebrandmerkt als probleem. Een emotionele video van een jonge moslima die getuigt over de pijn die dit verbod veroorzaakt, ging viraal. Ze legt uit welke impact dit heeft op haar en hoe dit haar zelfbeeld als Belg beïnvloedt. Haar getuigenis brak mijn hart. Niet omdat ik haar verdriet daarvoor niet kende, maar omdat haar pijn een universele dimensie heeft. Hoe lang moet ik zulke getuigenissen nog aanhoren, dacht ik bij mezelf.
Het ideologische geweld gaat ook gepaard met fysieke uitingsvormen. Zondag 4 mei was er een explosie van racistisch geweld in Brussel. Leden van de extreemrechtse bende North Fanatics 13 – zogenaamde supporters van Club Brugge - trokken door Brussel, riepen openlijk racistische leuzen, vernielden handelszaken en sloegen passanten bont en blauw. Volgens een woordvoerder van de politie vielen er verschillende gewonden. Zij noemde het “totaal onaanvaardbaar, zinloos en extreem geweld”. Wat bij mij bleef hangen, was de manier waarop ze het woord ‘extreem’ uitsprak. Ze kon nauwelijks geloven wat er net had plaatsgevonden. Zulk geweld (uitgeoefend door witte mannen) komt in Brussel niet vaak voor, kon ik van haar gezicht aflezen.
De stilte na het geweld
Wat ik echter opmerkelijk vond, was de stilte erna. Geen uitgebreide sociologische analyses. Geen ministers die op VRT of VTM over elkaar heen buitelden om het geweld af te keuren. Geen opiniemakers die spraken over een 'verloren generatie' of die zich afvroegen: 'Waar zijn de ouders?' Wat verklaart dat verschil?
Enkele honderden extreemrechtse hooligans vertolkten luid en duidelijk wat sommige politici al jaren fluisteren in Vlaanderen. Toen Vooruit-voorzitter Conner Rousseau verklaarde dat hij zich in Molenbeek 'niet in België voelde', legitimeerde hij een gevoel dat al lang leeft onder een deel van de bevolking. In de straten van Brussel vertaalden de hooligans dat zo: “Brussel is van ons.” Wat ooit op extreemrechtse fora werd geuit, wordt nu herhaald door politici in parlementen en op tv-schermen. Rousseau zei dat hij ‘problemen benoemde’, maar in werkelijkheid reduceerde hij mensen tot problemen. In 2015 zei toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) al dat hij Molenbeek ging 'opkuisen'. Die extreemrechtse geweldplegers dachten waarschijnlijk dat ze op hun manier gehoor gaven aan die oproep: mensen van kleur wegkloppen uit Brussel.
Na het racistische geweld waren er geen ministers die over elkaar heen buitelden om het geweld af te keuren. Geen opiniemakers die spraken over een 'verloren generatie' of die zich afvroegen: 'Waar zijn de ouders?'
Door zulke uitspraken van politici verschuiven de grenzen van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Wat op zondag door de straten van Brussel trok, was niet een spontane uitbarsting van frustratie, maar het voorspelbare gevolg van een samenleving die onder steeds grotere spanning komt te staan door haar gekozen samenlevingsmodel. Onze grootsteden worden diverser, de straten worden kleurrijker, maar racisme is steeds minder taboe. Dit vraagt een serieuze reflectie van ieder van ons, en vooral van onze politieke vertegenwoordigers. Als zelfs de zelfverklaarde progressieve partijen en politici racistische retoriek gebruiken en zulke uitspraken normaliseren, wie blijft er dan over om ze te bestrijden?
Een gevaarlijk precedent
Wanneer geweld van witte mannen wordt geminimaliseerd, terwijl geweld van jongeren met een migratieachtergrond wordt uitvergroot, creëren we een maatschappij met een diepe kloof. Als politici het racisme van de ene groep aanwakkeren, maar de frustraties van de andere criminaliseren, versterken ze het conflict dat ze zeggen te willen oplossen. De rellen in Brussel zijn dus geen op zichzelf staand incident. Ze zijn een symptoom van een bredere verschuiving: van racisme als uitzonderlijk verschijnsel naar racisme als banaal feit. Dat is misschien wel de grootste dreiging van dit moment.
Dus, zijn we nu meer of minder racistisch?
We zijn niet per se racistischer dan vroeger. Maar racisme is vandaag zichtbaarder, zelfverzekerder en maatschappelijk meer aanvaard. Dat maakt het niet alleen gevaarlijker, maar ook moeilijker te bestrijden. Het draagt nu een pak, spreekt met correcte grammatica en zit in de studio’s van praatprogramma’s, waar het zich als ‘progressief’ voordoet. En vanaf daar waait het weer over naar de straten.
Wat mij het meest verontrust, is niet het openlijke racisme van de Brugse hooligans. Wat mij verontrust, is het ongemak in onze samenleving om racisme te benoemen en de neiging om het te willen wegstoppen. Daarmee stellen we niet alleen een generatie teleur, maar laten we ook een samenlevingsprobleem ontwikkelen dat ons de komende generaties zal achtervolgen.
Zijn we nu meer of minder racistisch?
Het eerlijke antwoord is: we zijn minder beschaamd, en dat is misschien wel erger.
Over de auteur

Don Moussa Pandzou is een Congolees-Belgische auteur, activist en reportagemaker. Hij is de auteur van het boek ‘Yaya na Leki’, co-reportagemaker van onder ander Congo, moederland en Kakungu en opiniemaker, met een sterke focus op racisme, discriminatie en dekolonisatie. Don is bezig aan zijn nieuw boek 'Kinderen van de 4 seizoenen’ dat door EPO zal uitgebracht worden.
Meer van Don Moussa Pandzou