Het adoptiearchief: van koloniaal overblijfsel naar een plek voor herstel
Incomplete adoptiedossiers, gefragmenteerde archieven, vervalste of vernietigde documenten: geadopteerden die op zoek gaan naar hoe hun adoptie is verlopen, botsen op heel wat obstakels. Volgens Lise Dheedene, nazorgmedewerker bij het Steunpunt Adoptie, kunnen betere adoptiearchieven een belangrijke stap vooruit betekenen.

Archieven zijn geen neutrale opslagplaatsen van informatie. Ze weerspiegelen wier en welke geschiedenis we belangrijk genoeg vinden om te bewaren. Geadopteerden botsen helaas al te vaak op ontbrekende dossiers, gaten, inconsistenties, en moeilijkheden in het verkrijgen van toegang tot archieven. Nochtans zijn adoptiedocumenten voor hen van cruciaal belang bij het construeren van hun levensverhaal en het opstarten van zoektochten naar geboortefamilie: allebei basisrechten.
In dit artikel sta ik stil bij de archiefcontext in Vlaanderen en stel ik een alternatief, inclusiever, transparanter en dynamischer adoptiearchief voor. Zo herdenk ik het adoptiearchief van een mistige plek waar mensenrechtenschendingen zich ongestoord hebben kunnen voltrekken naar een cruciale site voor herstel.
Adoptiedossiers roepen bij heel wat geadopteerden gemengde gevoelens op. Enerzijds dragen ze beloftes in zich: mogelijke aanknopingspunten om zichzelf te begrijpen, hun levensverhaal te leren kennen en eventuele zoektochten aan te vangen. Anderzijds botsen geadopteerden hierbij op steeds terugkerende obstakels, allen voortkomend uit de diepe verwevenheid van deze dossiers met een groter kluwen van ongelijke machtsrelaties.
Of een geadopteerde toegang kreeg tot diens dossier hing tot 2004 af van de goodwill en het archiefbeleid van de betrokken adoptiedienst
Tot 2004 bestond er in Vlaanderen geen uniforme wetgeving rond inzage en archivering. Of een geadopteerde toegang kreeg tot diens dossier hing af van de goodwill en het archiefbeleid van de betrokken adoptiedienst. Veel dossiers gingen verloren of werden onvolledig of versnipperd bewaard bij verschillende instanties en privépersonen.
Onder invloed van het Haags adoptieverdrag werd het Belgische adoptielandschap sinds 2005 grondig hervormd met meer nadruk op het belang van het kind en het recht op afstammingskennis. Er kwam onder andere een expliciet inzagerecht voor zowel binnenlandse als transnationale geadopteerden vanaf 14 jaar (art 25) dat later vervroegd werd naar 12 jaar (art 25 decreet 20 januari 2012, art 25 3 juli 2015). Toch blijven geadopteerden geconfronteerd worden met moeilijkheden die hun recht op inzage en kennis van afstamming in de weg staan.
Eerst en vooral botsen ze op strenge raadplegingsvoorwaarden en stuiten ze op de gebrekkige bewaring van dossiers, ook in Vlaanderen.
Dit geldt met name maar niet uitsluitend voor transnationaal geadopteerden in hun land van herkomst.
In 2005 werden alle instanties en personen die een adoptiedossier bezitten, verplicht een kopie over te maken aan het centraal archief van het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA). Toch blijft dit archief om verschillende redenen onvolledig. Ten eerste zijn sommige dossiers mogelijk verloren gegaan of vernietigd na de sluiting of verhuizing van een adoptiedienst of zijn ze nooit volledig overgedragen. Ten tweede vonden tot 2005 ook (legale) adopties plaats zonder tussenkomst van erkende adoptiediensten, de zogenaamde vrije adopties. Over deze adopties heeft het VCA vaak weinig tot geen informatie. Ten derde werden Belgische ambassades wereldwijd in 2022 verzocht om in hun archieven alle dossiers over adoptie te verifiëren en toegankelijk te maken voor personen die hun herkomst willen achterhalen. Helaas bleken nergens nog dossiers of relevante archieven te vinden. Alles was vernietigd.
Verder zijn documenten vaak onder uiteenlopende rubrieken opgenomen, doordat adoptie tot voor kort niet als een historisch relevant thema werd beschouwd. Dit maakt het moeilijk om hen terug te vinden.
Ook weglatingen, inconsistenties en bewuste vertekeningen in dossiers zijn allesbehalve uitzonderingen. Denk aan het achterwege laten van informatie over bezoeken van geboortemoeders aan hun kind in het tehuis of het aanpassen van geboortedata om een kind ‘adoptabel’ te kunnen verklaren. Zelfs wanneer een dossier geen onregelmatigheden vertoont en dus conform is aan de normen van het Haags adoptieverdrag, is dat geen garantie op de afwezigheid van wanpraktijken. Meer nog: deze dossiers kunnen wanpraktijken ‘witwassen’ door hen binnen een legaal kader te reguleren.
Hierover is meer te lezen in het boek 'Voorbij transnationale adoptie: een kritische en meerstemmige dialoog'.
Heel wat (voornamelijk transnationaal) geadopteerden ervaren bovendien taalbarrières en interpretatiemoeilijkheden bij het doornemen van hun dossier. Sinds 2005 is er gelukkig, voor wie wil, een overheidsmedewerker aanwezig tijdens inzage die helpt met het vertalen en interpreteren van dossiers. Dat doen ze bijvoorbeeld door deze vergelijken met andere dossiers uit hetzelfde herkomstland.
Inspanningen van geadopteerden om toegang te krijgen tot hun dossier zijn postkoloniale daden van verzet
Ten slotte zullen formele papieren nooit in staat zijn om emotie vast te leggen. Geadopteerden worden ‘gemaakt’ door papierwerk: dossiers, toestemmingsformulieren, aanvragen en nazorgrapporten. Maar veel geadopteerden contesteren dit terecht: hun identiteit valt onmogelijk tot papier te herleiden.
Vier aanbevelingen voor een beter adoptiearchief
Adoptiearchieven en -dossiers zijn dus niet neutraal of objectief en hebben bijgedragen aan het bestendigen van structurele onrechtvaardigheden. Maar kunnen we van deze archieven – wanneer we hen herdenken als dynamisch en levend – belangrijke sites voor herstel maken?
Collecting Otherwise (CO) is een Nederlands project dat kritisch onderzoekt hoe archiefbeslissingen en -praktijken tot stand komen. Ze kijken daarbij naar wier geschiedenis daarbij is uitgewist, en hoe de blijvende gevolgen daarvan kunnen worden hersteld. Hoewel ze hun werk niet expliciet richten op het thema adoptie, kunnen we hun ideeën wel gebruiken om ons een ander soort adoptiearchief voor te stellen. In wat volgt bespreek ik vier van hun voorstellen en pas ik deze toe op adoptie.
Creëer een gedeeld archief over instellingsgrenzen heen
Om versnippering tegen te gaan zouden archiefinstellingen zich volgens Collecting Otherwise bewust moeten zijn van hoe hun collecties samenhangen met collecties in andere archieven. CO pleit voor zogenaamde ‘trans-institutionele supra-archieven’: netwerken van archieven over de grenzen van instellingen heen. Zulke supra-archieven worden opgebouwd wanneer een archiefinstelling eigen materiaal verbindt aan materiaal buiten de eigen muren, op basis van hun inhoud in plaats van uitsluitend op hun fysieke locatie.
Meerdere stemmen gingen al op voor het verder centraliseren en digitaliseren van adoptiedossiers en het opzetten van een gedeeld archief over lands-, taal- en instantiegrenzen heen. Zo werd in de parlementaire hoorzitting van 10 december 2024 werd er gepleit voor een digitaal systeem waarin geadopteerden toegang krijgen tot hun adoptiedocumenten van zowel herkomst- als aankomstland en van alle verschillende instanties daarbinnen. Dit zou het verkrijgen van toegang tot de eigen gegevens vereenvoudigen, het risico dat informatie verloren gaat inperken, en het opsporen van eerste families vergemakkelijken.
Dit supra-archief richt zich vooral op privédocumenten. Maar men zou zich evengoed kunnen voorstellen dat zo’n systeem adoptiebetrokkenen ook toegang verleent tot publieke documenten die betrekking hebben op de bredere context van hun adoptie. Nog ruimer kan men zich een archief inbeelden waarbij elke Belgische burger toegang krijgt tot zulke adoptiegerelateerde publieke documenten. Die documenten waarbij het niet over individuele dossiers gaat en er dus geen GDPR-wetgeving wordt geschonden. Adoptie maakt immers deel uit van het collectief geheugen. We hebben het samen in stand gehouden en er financieel toe bijgedragen, en doen dat nog steeds.
Haal adoptiedocumenten van onder het stof vandaan
De-archiveren betekent het van onder het stof halen en opnieuw gebruiken van documenten, bijvoorbeeld door ze te publiceren in een krant, tentoon te stellen in een museum of er kunst mee te maken. Dat is een belangrijk middel om verloren geschiedenissen bloot te leggen en vergeten gemeenschappen een platform te geven.
Wanneer geadopteerden hun inzagerecht opeisen, kan dat gezien worden als een vorm van de-archiveren op zich. Een dossier wordt hiermee uit de vergetelheid gehaald en opnieuw actief ter hand genomen. Onderzoeker Kelly Condit-Shrestha beschouwt inspanningen van geadopteerden om toegang te krijgen tot hun dossier als postkoloniale daden van verzet: manieren om de regie over hun eigen verhaal terug te winnen en een kritiek te formuleren op de ongelijkheden binnen het adoptiesysteem.
Daarnaast kan het waardevol zijn om bepaalde publieke documenten die betrekking hebben op adoptie breed te verspreiden om bewustwording te creëren en het thema onder de aandacht te brengen. Zo vertoonde Critical Adoptees Front Europe (CAFE) in 2022 een vergeten aflevering van Panorama uit 1976 over adoptie van kinderen uit Azië. Ook vertoonden ze een reportage uit 1981 die specifiek ging over adoptie van Zuid-Koreaanse kinderen.
Contextualiseren van archiefinformatie biedt een tegenwicht aan het idee dat men eenvoudigweg ‘naakte feiten’ uit het archief kan ‘opdelven’
Sommige adoptiediensten beschikken over mappen met interne communicatie tussen de adoptiedienst en (de tehuizen in) de herkomstlanden. Deze bevatten niet alleen namen van geadopteerde kinderen en dossiergegevens, maar ook contextinformatie (bijvoorbeeld hoe adopties in een bepaalde periode en regio verliepen, namen van betrokken tussenpersonen zoals zusters en escorts). Voor geadopteerden kunnen deze mappen bijzonder waardevol zijn, omdat ze helpen hun adoptie en dossier beter te interpreteren en te kaderen. Maar ze bevatten ook namen en privégegevens van de betrokkenen. Daarom mogen ze om privacyredenen wettelijk niet volledig openbaar worden gemaakt.
Op dit moment heeft het Afstammingscentrum toegang tot deze mappen bij het VCA voor cliënten in een lopend traject. Ook het VCA zelf raadpleegt deze informatie wanneer een geadopteerde inzage krijgt in diens dossier. Zowel contextgegevens over de adoptie als correspondentie waarin de (eerste) naam expliciet vermeld wordt, kunnen in dat kader met hen gedeeld worden. Informatie die privégegevens van derden bevat wordt mondeling toegelicht.
Het is belangrijk dat er middelen worden vrijgemaakt om deze mappen te anonimiseren. Alleen zo kunnen ze breder toegankelijk gemaakt kunnen worden voor geadopteerden en benut worden voor wetenschappelijk onderzoek.
Voorzie archiefdocumenten van context
Contextualiseren is het toevoegen van perspectieven, stemmen en kennis die onderbelicht of uitgesloten zijn, en ruimte maken voor wat ontbreekt - bij adoptie is dat bijvoorbeeld het perspectief van eerste ouders. Een voorbeeld van contextualiseren op microniveau is wanneer een overheidsmedewerker tijdens inzage het dossier kadert binnen de tijdsgeest, vergelijkt met gangbare praktijken van het herkomstland toen en afweegt tegenover andere vergelijkbare dossiers.
Contextualiseren biedt zo een tegenwicht aan het idee dat men eenvoudigweg ‘naakte feiten’ uit het archief kan ‘opdelven’, zoals historica Chiara Candaele opmerkt. Een eenzijdige focus op ‘hard’ bewijsmateriaal, schrijft zij, kan de weg naar herstel verhinderen. Contextualiseren kan ook het inherent droge en gevoelloze karakter van officiële papieren mogelijks wat verzachten. Bovendien kan het voor mensen die geconfronteerd worden met missende papieren toch enige vorm van heling en erkenning bieden. Het historisch onderzoek naar illegale interlandelijke adopties in de periode 1960-2005 dat beloofd werd in het huidige federaal regeerakkoord (p. 196) zal in dit opzicht van groot belang zijn.
Hoe een gecontextualiseerd archief er verder precies uitziet, moet volgens Collecting Otherwise onderhandeld worden in werkgroepen waarin alle stemmen, ook de gemarginaliseerde, vertegenwoordigd zijn. Zulke werkgroepen zijn essentieel om de ervaringen van ondervertegenwoordigde gemeenschappen mee te nemen en inclusie en gelijkwaardigheid op een authentieke manier te bevorderen. Het hervormde archief wordt dan bovendien van begin af aan gedeeld met de gemeenschappen die men wil bereiken.
Draag zorg voor adoptiebetrokkenen, archivarissen en het archief
Ten slotte benadrukt CO dat zorgdragen in elk facet van het archiveringsproces verweven moet zijn. Deze zorg gaat niet enkel over het archiefmateriaal zelf (de publieke en private adoptiedocumenten), maar ook over de adoptiebetrokkenen, de archivarissen en de archiefinstelling.
De hierboven beschreven voorstellen zijn allemaal praktijken van zorg. Helaas worden de instellingen die in België verantwoordelijk zijn voor het beheer van de openbare archieven ondergefinancierd en worstelen ze met personeelstekorten. Als we het belang erkennen van zorgvuldige archivering voor een rechtvaardiger adoptiesysteem, dan moet er meer geïnvesteerd worden in het inventariseren en toegankelijk maken van publieke archieven en dossierreeksen die nu versnipperd zijn. Dit zou niet de taak van geadopteerden zelf mogen zijn, zo stelde Yung Fierens terecht op de parlementaire hoorzitting van 10 december 2024. Het is de taak van de Belgische overheid.
Zorg dragen begint met het creëren van een open, transparante en dynamische archiefcultuur. Adoptiearchieven en -dossiers zijn mistige plekken geweest waar mensenrechtenschendingen zich ongestoord hebben kunnen voltrekken. Deze mist opklaren vormt een essentiële stap in de weg naar herstel voor adoptiebetrokkenen en naar een rechtvaardiger adoptiesysteem in het algemeen.
Over de auteur

In 2019 behaalde ik mijn master in de sociologie, waarna ik een doctoraatsonderzoek uitvoerde over religieus geïnspireerde solidariteitspraktijken in Vlaanderen. Als sociologe is het mijn reflex om individuele cases nooit los te zien van bredere structuren van macht en ongelijkheid. Binnen het Steunpunt Adoptie werk ik als nazorgmedewerker. Vooral volwassen geadopteerden kunnen bij mij terecht.
Meer van Lise Dheedene