Ga verder naar de inhoud
Ga verder naar de inhoud

Idyllisch Antwerps tafereel

Kif Kif contributor en schrijver Jasenko Tabaković schetst een idyllisch Antwerps tafereel, maar dan gebeurt het onvoorstelbare. Lees zijn tekst hieronder of bekijk de video waarin hij die voordraagt, gemaakt door productiehuis FlexEso. Waarschuwing: deze tekst bevat schokkende gebeurtenissen, waaronder dodelijk geweld.

Door Jasenko Tabaković op 17 juni 2025

Ik wil je meenemen naar een idyllisch Antwerps tafereel.

De zon schijnt, haar warme stralen dalen op je huid, alsof de wereld je in een
tedere groet omarmt. Mensen bewegen in het zachte licht. Het geroezemoes van stemmen, het lachen van je kinderen die met
een bal spelen tussen de mensen die winkelen, de geur van versgebakken brood
die de lucht vult. Een oud omaatje, haar gezicht getekend door
rimpels van liefde en zorg, onderhandelt over de prijs van tomaten—altijd
denkend aan haar kleinkinderen, hun favoriete gerechten, hun lach aan de
eettafel. Een meisje giechelt als een ijsdruppel van haar hoorntje op haar hand
valt. De vers gebakken wafeltjes van ons bomma, het gekende kraampje waar men elke week van ver voor in de rij komt staan.
De krokante kroketjes, goudbruin gebakken, barstensvol heerlijkheid. De romige
vulling van verse Noordzeegarnaal, zacht en vol van de smaak van de zee.
De smeuïge kaaskroketten, waarin oude Brugse en jonge Passendale
samenkomen in hartige perfectie. Elke hap een knapperige omhelzing, een
moment van pure, ambachtelijke verwennerij.
De geur van Elixir d’Anvers die bij een koffietje wordt geschonken, warm en zoet in een klein glaasje.
Je koopt iets bij je favoriete eetkraampje: een half dozijn oesters, vers, nog
parelend van het zeewater. Naast je bord staat een gekoeld glaasje cava, de
bubbels bruisend en speels, klaar om de volle, zilte smaak van de oesters door je
mond te spoelen. Een perfecte harmonie tussen zee en sprankeling, een
moment van pure eenvoud en genot
Je zit daar, genietend, nippend, met de zon die je huid kust. Terwijl de wereld om
je heen in harmonie beweegt. Alles lijkt perfect. De warmte op je huid. De rust in je hoofd.

En dan—
Ffffffffffffiiiiiiii—
Een luide knal.
De grond beeft, alsof de aarde zelf zich roert in de diepte. Je valt. Of vlieg je?
Waar is onder? Waar boven? Lawaai. Rook. Druk op je borst.
Alles trilt. Alles schokt. Je handen zoeken naar houvast. De lucht wordt dik, de
geur van iets verbrands dringt je neusgaten binnen.
En dan—
Zwart.
Niets.
Leegte.
Je oren suizen. Je probeert te ademen, maar de lucht is verstikkend, je
longen vullen zich met stof en rook. Elke ademteug voelt als een strijd, een
gevecht tegen de brokstukken die in de lucht zweven, tegen de verstikkende
hitte die je keel dichtknijpt.
Een rookwolk torent boven je uit als een berg die de hemel openrijt. Stemmen
dringen door de chaos—geschreeuw, gehuil, paniek. Je probeert te bewegen,
maar je lichaam weigert.
"Beweeg. Beweeg, godverdomme."
Niets.

Dan opnieuw.
Weer dat sissende geluid.
Ffffffffffffiiiiiiii—
Weer een knal.
Weer een rookwolk.
Mensen duiken weg—marktkramers die net nog hun waren aanprezen, moeders
met boodschappentassen in hun handen, kinderen met half opgegeten stukjes
brood, een oude man met een stok die te traag is om te rennen. Hun gezichten
verstarren, hun lichamen krimpen ineen, armen over hun hoofden
geslagen, schuilend voor de Doodsregen. Maar jij zit daar. Roerloos. Lichaam
verlamd.
Wat is dit? Wat gebeurt hier?

Je kijkt om je heen. Je was hier niet alleen.
Je kinderen zaten naast je.
Ze zaten naast je.
Net nog, een paar seconden geleden.
Ze moeten hier zijn.
Je handen zoeken, tastend door het stof en de brokstukken. Ruw beton, koud en
hard, met scherpe randen die je vingertoppen openhalen. Versplinterd glas,
scherven die in het gruis liggen, snijdend als messen. Je vingers bloeden, maar je
voelt het niet.
Een kleurpotlood.
Hun kleurpotlood.
Je zoekt verder. Harde, scherpe randen van gescheurde ondergrond. De koude
stomp van metaal.

En dan... stof dat beweegt? Een schim?
Je hart slaat op hol.
Ze zijn er! Ze moeten er zijn!
Je tast verder. Je vingers schrapen langs brokstukken, iets zachts.
Je grijpt het vast, voorzichtig en hoopvol.
Een zacht armpje.
Je handen beven.
“Komaan, liefje, beweeg dan.”
Je voelt een wang, strijkt een plukje haar opzij.
Nog steeds warm. Nog steeds zacht.
Maar geen ademhaling. Geen beweging.
Je schudt. Eerst zachtjes, dan harder.
"Liefje, wakker worden. Wakker worden!"
Je ogen dwalen af, zoeken een teken van leven.

En dan zie je het.
Een rood gat in de voorhoofd.
Nog één in het andere hoofdje.
Twee kleine lichaampjes liggen verstrengeld in elkaar. Een laatste knuffel. Een
laatste bescherming.
Twee kogelgaten in hun hoofdjes.
Iemand keek door zijn vizier.
Zag twee hoofdjes, dicht bij elkaar.
Zag hun glimlach.
Hun geluk, hun onschuld.
En met een koele trekkerbeweging en een glimlach op zijn gezicht,
nam hij het van hen weg.

Dit is Gaza.
Dit is de genocide in Palestina.
Dit was de genocide in Bosnië.
Dit was hun familie.
Dit was mijn familie.
De wereld keek toe.
De wereld kijkt nog altijd toe.
Ze kijken.
Ze kijken naar ons.
Ze kijken weg.
Ze kijken, maar doen niets.
Ze wikken. Wegen. Aarzelen.
Ze vergaderen. Verklaren. Verontschuldigen.
Maar ze stoppen het niet.
De grootmachten zijn hebzuchtig.
Van 1840 tot 2025 heerst Nakba.
Congo, Rwanda, de Armeniërs, de Rohingya, de Oeiguren, Jemen, de Yazidi’s,
Syrië, Oekraïne, Chili, Zuid-Amerika, Spanje—
de lijst is eindeloos – einde-doods.
Het lijkt wel alsof genocide op repeat staat.
Alsof het een best-selling LP is, die steeds weer opnieuw gedraaid wordt.
Met iedere nieuwe generatie een nieuwe track van gruwel, van bloed, van
verlies.
Wij zijn het vee dat wordt vertrappeld voor hun belangen.
Onze lichamen liggen onder hun tafels.
Onze kinderen sterven onder hun bewind.

En wij?
Wij schreeuwen.
Maar ze luisteren niet.
De zon schijnt nog steeds, alsof de wereld zich niet bewust is van het verlies. De
markt blijft bestaan, mensen blijven hun routines volgen, maar de stilte die uit de as
oprijst, is oorverdovend.
Hier...
geen spel meer.
Geen kinderen meer.
Enkel lichamen.


Geef je mening of deel in je netwerk

Over de auteur

Jasenko Tabaković

Jasenko Tabaković, geboren in Bosnië en Herzegovina, droeg elf jaar lang het uniform van de politie van Antwerpen. Nu kleedt hij zich in woorden, terwijl hij de lagen van de mens afpelt. Schrijven is zijn baken, zijn stem, een brug tussen harten. Met elke zin wil hij liefde zaaien, grenzen verzachten en bouwen aan een wereld waar verbondenheid geen utopie is, maar gedeelde werkelijkheid. Want uiteindelijk: Samen vormen wij één, en in elkaar schuilt onze kracht.

Meer van Jasenko Tabaković