Is het dragen van lange zwemkleding onhygiënisch, onveilig of slecht voor het water ?

Een jaarlijks wederkerend fenomeen in de zomermaanden zijn de voorstellen om boerkini’s en lange zwemkledij te verbieden in openbare zwembaden en op stranden. Enkele weken geleden was het opnieuw zo ver. Een deel van de aangehaalde argumenten gaan daarbij steevast over gezondheid en hygiëne. In sommige hoofden blijft immers het hardnekkig geloof bestaan dat lange zwemkledij slecht zou zijn voor de hygiëne van het zwemwater of zelfs slecht voor de volksgezondheid. Maar klopt dit ook? Tijd voor een wetenschappelijk rechtzetting en het ontkrachten van mythes.

Het advies van het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse overheid

De artsen en teams van het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse overheid bracht reeds enkele jaren geleden een officieel advies uitbrachten over de impact van lange zwemkleding (zwemshorts, boerkini, …) op de hygiëne en volksgezondheid. Dit advies, zorgvuldig opgesteld na consultatie van verschillende disciplines en expertises, klonk éénduidig en duidelijk als het over hygiëne gaat:

“Lange zwemkledij verbieden op basis van hygiënische redenen is ongepast. Bij correct gebruik voldoen zij als zwemkledij aan de hygiënische eisen.”

In verband met de veiligheid of de veronderstelde bewegingsverhindering stelde het Agentschap: “er zijn geen feiten bekend dat deze kledij het zwemmen zou bemoeilijken” en daarom “gevaarlijk” zou zijn.

Ook wettelijk is de zaak duidelijk. “In de Vlaamse milieuwetgeving zijn geen kledingvoorschriften opgenomen”. Natuurlijk moet de badmeester toezien op de basisproperheid van elk kledingstuk. Als aan die voorwaarde voldaan is, is lange zwemkledij niet méér watervervuilend dan korte. De procedures voor de zuiverheid van het water in zwembaden zijn zo streng dat een extra stukje stof daar geen effect op heeft.

Daarnaast is er ook nog het argument van extra waterverlies door lange zwemkleding. Maar als dat er al zou zijn, is het geenszins problematisch aangezien het watervolume sowieso continu met een bepaald debiet vers water moet aangevuld worden omwille van de zuiveringsprocedure.

Het Agentschap gaf aan het eind van haar advies dan ook een zéér duidelijk hint aan beleidsmakers en zwembaden: “het is aangewezen zo veel mogelijk mensen aan te sporen te zwemmen, als levensreddende activiteit, als gezonde lichaamsbeweging en daardoor als bijdrage aan (en niet gevaar voor) de volksgezondheid”. Anders gezegd: of het nu in bikini is of in boerkini, mensen moeten juist aangespoord worden om te gaan zwemmen.

Deze adviezen werden reeds enkele jaren geleden opgesteld. Dat advies is jammer genoeg niet meer online te vinden, maar dezelfde adviezen werden nu quasi letterlijk opnieuw opgenomen  in het recente advies van het agentschap Zorg en Gezondheid aan Unia rond het dragen van een boerkini.

Andere argumenten

Naast de argumentaties rond hygiëne zijn er in de hele boerkinidiscussie worden uiteraard ook heel wat andere argumenten aangedragen. Sommigen vertrekken vanuit mensenrechtenbenaderingen, anderen zijn vooral ideologisch en (on-)geloofsgebonden.

De mensenrechtenbenadering werd grondiger uitgewerkt in Unia’s advies van 10 juli 2017 rond lichaamsbedekkende zwemkleding – tot nader order het centrum dat door onze overheid werd aangesteld om dergelijke kwesties grondiger te onderzoeken en analyseren. In haar conclusie stelt Unia zeer duidelijk “dat de argumenten die door sommige steden, gemeenten en exploitanten ingeroepen worden om een verbod op het dragen van lichaamsbedekkende badkleding te rechtvaardigen, de toets van het GKGB-decreet [het decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid] niet doorstaan. Een algemeen verbod op lichaamsbedekkende badkleding is volgens Unia een duidelijke vorm van discriminatie. De individuele vrijheid om te kiezen wat je draagt in een openbaar zwembad moet dan ook primeren.”

Om de hele discussie te verfijnen is het dus nuttig de puntjes op de i te zetten. Het argument dat boerkini’s een probleem zouden zijn voor de gezondheid of hygiëne, kunnen we ongeldig verklaren. Ook een mensenrechtenbenadering biedt geen argumenten voor een verbod. De enige argumentaties die bijgevolg nog overblijven zijn de ideologische. Dat mag en kan misschien, maar laten we daar dan open en eerlijk over zijn.

 



Over de auteur:

Dr. Wouter Arrazola de Oñate is arts en onderzoeker rond volksgezondheid en infectieziekten