Lesbiennes: Allah heeft ze zo gemaakt!

Nederlandse volksvertegenwoordiger Khadija Arib hoe het is om lesbienne te zijn in een islamitische omgeving. Aan de hand van vier levenslopen van vrouwen: een uit Egypte, een uit Irak en twee uit Marokko, waar zij zelf vandaan komt, vertelt zij over de zelfontdekking, de ervaringen…
Lesbiennes: Allah heeft ze zo gemaakt!

‘Naïef als ze was trok mijn oma de beddensprei omhoog en keek onder het bed, in de veronderstelling dat er een man onder het bed zou liggen. Yemna keek haar medelijdend aan en zei: “Er is geen man.”

 

In een dun en klein, maar heel fijn boekje belicht de Nederlandse volksvertegenwoordiger Khadija Arib hoe het is om lesbienne te zijn in een islamitische omgeving. Zij doet dat aan de hand van vier levenslopen van vrouwen: een uit Egypte, een uit Irak en twee uit Marokko, waar zij zelf vandaan komt. Zij theoretiseert niet, maar vertelt over de zelfontdekking, de ervaringen, de druk van de omgeving, de strategieën om zich daaraan te ontworstelen, het veroveren van de vrijheid…

Ze zijn gek!

In een inleiding vertelt de schrijfster hoe ze zelf met het probleem in aanraking kwam, en met de oplossing. Zij is zeventien als zij twee vrouwen elkaar ziet zoenen in het Centraal Station van Rotterdam, en is perplex. ‘Ik bleef schaamteloos naar de vrouwen staren totdat ik mijn grootmoeder mijn naam hoorde roepen. Ik draaide me naar haar om. “Oma, kijk! Twee vrouwen staan met elkaar te zoenen!”

Mijn oma keek me met een ongeïnteresseerde blik aan en zei: “En?” “En? Het zijn twee vrouwen die met elkaar zoenen! Ze zijn gek,” zei ik en liep naar haar terug. Mijn grootmoeder bleef me aankijken alsof ik degene was die gek was. Haar blik was heel streng. Ik voelde dat zij niet blij was met mijn opmerking. toen zei ze: “Allah heeft ze zo gemaakt.” Waarna zij zweeg, en ik ook.’
Hoe komt de oma die in Marokko woont aan opvattingen die zoveel liberaler zijn dan die van haar kleindochter? In de trein legt ze het uit: ‘ “Je moet mensen niet veroordelen,” zei mijn oma. “In Marokko komt van alles voor, alleen er wordt niet over gesproken. Ik weet het omdat ik een vrouw kende die van vrouwen hield, in het dorp waar ik woonde. Zij was even oud als ik, was getrouwd en had kinderen.” '

Er is geen man

En de oma vertelt over haar buurvrouw Yemna, een goede vriendin, met wie ze vroeger één keer per maand naar Casablanca ging. De buurvrouw ging daar dan een nicht bezoeken. Maar na een tijd werd de oma wantrouwig: was dat geen façade voor een buitenechtelijke relatie, die ook haarzelf in opspraak kan brengen?

Ze gaat onaangekondigd op bezoek en verwacht een echtbreekster te betrappen: ‘Naïef als ze was trok mijn oma de beddensprei omhoog en keek onder het bed, in de veronderstelling dat er een man onder het bed zou liggen. Yemna keek haar medelijdend aan en zei: “Er is geen man.” “Wat?” zei mijn oma. De andere vrouw stond nu ook in de slaapkamer, met haar haar los. “Nee, er is geen man. Wij zijn het. Dit is wat Allah heeft gewild. Wij houden van elkaar en wij hebben al jaren een relatie. Zo heeft Allah ons gemaakt.” ‘

Dit is één van de patronen die vrouwen kunnen volgen om een lesbisch leven op te bouwen: binnen een leven met man en kinderen zoals de maatschappij dat opdringt een bescheiden eigen ruimte creëren voor een verborgen erotisch leven volgens hun diepere behoeften. Maar er zijn er andere, en Khadija Arib verkent die via de vier levenslopen die ze voorstelt.

Geen dubbelleven

Het Egyptische meisje Yasmin volgt het klassieke levensscenario voor een meisje: haar ouders plannen voor haar een huwelijk met haar neef, die heel wat ouder is, en ze stemt toe. Ze is dan zestien. Maar hoewel ze hem heel sympathiek vindt en veel van hem geleerd heeft, is ze afkerig van fysiek contact en wijst hem af. Het huwelijk gaat niet door, mee door toedoen van een begrijpende oma.

Als Yasmin gaat werken, krijgt ze een relatie met een oudere vrouw, die ze voor haar werk en tijdens haar werkuren kan bezoeken, zodat alles onopvallend blijft. Tot haar vader toevallig ontdekt wat er gaande is, en zijn dochter gaat controleren. Hij weigert ook nog met haar aan tafel te zitten of met haar te praten.

Dit soort toestanden drijft haar tot emigratie: ‘Via vrienden hoorde Yasmin dat Nederland bekend staat als een land waar je jezelf kan zijn. Op een visum kwam zij uiteindelijk naar Nederland en is sindsdien niet meer weggegaan. Zij leidt geen dubbelleven en heeft verschillende relaties gehad met andere Arabische vrouwen. Via Facebook heeft zij een netwerk met andere Arabische vrouwen opgezet. Egypte bezoekt zij één keer per twee jaar, en dan steeds voor een korte periode. De druk van de familie kan zij niet verdragen.’

Levend roosteren

Het levensverhaal van Nadia is veel somberder van toon. ‘Terugdenken aan Marokko is voor Nadia terugdenken aan een gevangenis. Een gevangenis waar alleen haar moeder de sleutel van had: alleen zij kon immers bepalen wat Nadia wel en niet mocht doen.’ Met een alleenstaande moeder die een overmaat van controle uitoefent, groeit Nadia op in grote eenzaamheid en ook verdriet, als zij eenmaal ontdekt heeft dat zij anders is en hoe verschrikkelijk dat is.

Zij hoort namelijk een keer lawaai in een kantoor naast haar woning en verwittigt de buren dat er dieven aan het werk zijn. Maar ze betrappen geen dieven, wel twee mannen die aan het vrijen zijn, en die worden half bloot door de politie afgevoerd. ‘De hele buurt sprak er schande van. Twee mannen die met elkaar de liefde bedrijven, gaan naar de hel, zeiden ze. Daar zouden ze levend worden geroosterd en de buren die ze op aarde hadden gezien, zouden in de hel toekijken hoe Allah deze twee martelde.’

Geen moeder meer

Tot haar twintigste leidt Nadia een uitzichtloos leven: ‘Haar dag bestond uit ontbijten, warm eten in de middag en ’s avonds weer eten en tussendoor het huis schoonmaken en bidden.’ Maar als zij met een toeristenvisum op vakantie kan naar haar familie in Nederland, besluit ze meteen niet meer terug te keren naar Marokko. Ook hier wordt het klassieke scenario opgestart: de familie probeert een man voor haar te vinden. Ze probeert een date, maar het is duidelijk dat dit niets voor haar is. Ze wordt depressief, zoekt hulp. Bij een imam krijgt ze te horen: ‘Wie van dezelfde soort houdt, is door de Satan bewoond en laat zich in met de Satan. Noch de Koran, noch de profeet, noch de tradities keuren homoseksualiteit goed.’

Nadia gaat alleen wonen. Haar moeder komt naar Nederland om haar te bezoeken en geeft haar een preek: ‘een vrouw zonder man heeft geen waarde (…) Als Nadia niet ging trouwen en kinderen nam, zou zij als een eenzame hond sterven. Mocht Nadia rare ideeën hebben, zei haar moeder, zonder deze te benoemen en zonder dat Nadia ernaar durfde te vragen, “dan ben ik jouw moeder niet meer”. Met deze woorden vertrok haar moeder uit Nederland.’

Nadia leidt wel een dubbelleven in Nederland: binnen de Marokkaanse gemeenschap is zij een gelovige jonge vrouw die niet afwijkt van de regels, maar daarnaast heeft zij een Nederlandse vriendenkring waarin zij zichzelf kan zijn en waar iedereen weet dat zij lesbisch is. Zij hoopt als de eerste moslima in Nederland een huwelijk aan te gaan met een andere moslima. Het einde van haar dubbelleven…

De halve familie homoseksueel

Het verhaal van de Iraakse Louisa brengt weer een andere kant van de zaak aan het licht. Louisa hield ervan haar haar kort te dragen en in een jeans rond te lopen, maar: ‘Na haar achttiende werd van haar verwacht dat zij vrouwelijker werd en dat ze haar haar weer lang liet groeien. Ze kreeg zelfs looplessen om wat vrouwelijker te leren lopen.’

Louisa emigreert naar Nederland, geraakt emotioneel geblokkeerd, onderdrukt haar gevoelens voor vrouwen. Pas als ze 29 is, kan ze voor zichzelf toegeven dat ze lesbisch is.

Ook in haar leven begint de druk van de familie te wegen, zelfs al woont die niet in Nederland: ‘Ze begrepen niet waarom Louiza nog niet was getrouwd en vonden dat zij, als ze toch niet getrouwd was, zich wel bij de familie kon voegen. Want een vrouw die jarenlang alleen blijft wonen: dat hoort niet. Moeder kondigde aan naar Nederland te komen om een huis voor Louiza te kopen, zodat zij daar samen met andere familieleden zou kunnen wonen.’

Louisa kiest voor de confrontatie: ‘Toen haar moeder kwam, vertelde ze haar dat zij alleen wilde blijven wonen. Dat ze lang rekening had gehouden met haar moeder en de rest van de familie, maar dat ze nu hadden besloten dat niet meer te doen. Zij vertelde dat zij niet zou trouwen, niet met een man tenminste, en dat zij van vrouwen hield. Het gesprek liep op een heftige ruzie uit. Moeder schrok van het verhaal van haar dochter en wilde er niets van weten.’

Toch blijkt het gesprek uiteindelijk positieve gevolgen te hebben: ‘Louiza hoefde eindelijk niet meer te doen alsof en kon zichzelf zijn. Moeder legde zich daarbij neer en accepteerde haar zoals zij is. Louiza besloot haa moeder overal mee naar toe te nemen, zoals naar een feest van lesbische vrouwen. Moeder vermaakte zich prima en is sindsdien erg alert op wie wel en wie niet lesbisch of homo is. Na haar vertrek uit Nederland belde ze Louiza op om haar te vertellen dat bijna de helft van hun familie homoseksueel is.’

Afzweren op de Koran

Souad is de enige vrouw in het boekje die in Nederland geboren is, uit Marokkaanse ouders die vrij ruimdenkend zijn. Zij zet zelf het klassieke scenario in gang: op vakantie in Marokko ontmoet ze haar neef en begint tegen haar ouders over trouwen. Het verlovingsfeest volgt nog in dezelfde vakantie.

Maar weer in Nederland wordt het haar geleidelijk duidelijk dat haar gevoelens zich op vrouwen richten. Het hele gezin raakt in crisis als dat uitkomt en zij moet op de Koran zweren dat ze niet met vrouwen…

De verloving wordt wel afgeblazen en Souad blijft met vriendinnen thuiskomen. Zelf piekert ze over haar geaardheid: ‘Het zou een opluchting zijn als zij ergens in de Koran kon vinden dat het niet haram is van iemand van hetzelfde geslacht te houden. Dan kon zij ook haar ouders ervan overtuigen dat er niets mis mee was. Zij was er inmiddels heilig van overtuigd dat Allah het haar nooit kwalijk zou nemen dat zij van vrouwen hield, ook al zeiden al die zogenaamde Koran-geleerden van wel.

Zelfs de imam, die zij goed kende en die in Nederland was opgegroeid, stond afwijzend tegenover homoseksualiteit. zij had zo graag gehad dat iemand die bekend was en aanzien genoot binnen de gemeenschap op zou staan en aan de Marokkanen zou uitleggen dat er geen verschil is tussen hetero’s en lesbiennes. Zij vond haar verklaring in het feit dat liefde tussen vrouwen nergens in de Koran expliciet wordt genoemd en men zich daarom niet op de Koran kan beroepen om het af te wijzen.’

Met de jaren leren haar ouders de geaardheid van hun dochter te accepteren: ‘Samen met haar vriendin ging ze naar haar ouders, want intussen hadden ze besloten te gaan samenwonen. Haar ouders waren tot grote verbazing van Souad en haar vriendin hartelijk. Voor het eerst wilde haar moeder met hen op de foto. Toen de foto was gemaakt, zei haar moeder: “Zo, ik sta met mijn dochters nu op de foto” ‘.

Soead doet niet geheimzinnig over haar seksuele voorkeur en verschijnt met haar vriendin in het openbaar en op feestjes. Voor haar geen dubbelleven.

Perspectief

Door vier levensverhalen te vertellen (of vijf, met dat van de inleiding erbij) is Khadija Arib erin geslaagd een waaier van emoties, ervaringen en problemen van lesbische moslima’s weer te geven. De twee grote constanten daarbij zijn, naast het ontdekken van de eigen identiteit, de druk om te trouwen en kinderen te krijgen die door de ouders en de ruimere familie wordt uitgeoefend, en een islamitische moraal die homoseksualiteit sterk afkeurt. Voor lesbische meisjes en vrouwen is het heel moeilijk aan die dubbele druk te weerstaan, maar Aribs boekje toon dat het kan, en hoe.


Khadija Arib, Allah heeft ons zo gemaakt, Liefde tussen vrouwen, Balans, Amsterdam 2011, 71 blz. , 6,95 euro