@wBenjamin2014. Theater op de afgrond van onze pretcultuur

Een storm blaast ons uit het aardse paradijs en maakt van de geschiedenis een opeenstapeling van catastrofes. Die storm heet vooruitgang. De filosoof Walter Benjamin, die deze gevleugelde beeldspraak begin vorige eeuw de wereld inblies, is terecht een hooggeprezen icoon uit onze Westerse cultuur.
@wBenjamin2014. Theater op de afgrond van onze pretcult
 

Een storm blaast ons uit het aardse paradijs en maakt van de geschiedenis een opeenstapeling van catastrofes. Die storm heet vooruitgang. De filosoof Walter Benjamin, die deze gevleugelde beeldspraak begin vorige eeuw de wereld inblies, is terecht een hooggeprezen icoon uit onze Westerse cultuur.

De sociaal-artistieke werkplaats Victoria Deluxe liet deze denker neerdalen te midden een diverse ploeg spelers om er samen met het kamermuziekensemble Het Collectief een muziektheatervoorstelling van te maken. Filosofie van en voor de gewone mens zeg maar. De voorstelling is in Gent nog tot zaterdagavond te bekijken.

Walter Benjamin

Bijzonder aan Benjamin is dat hij begin vorige eeuw als wandelaar doorheen de Parijse passages dwaalde. Op basis van wat hij in deze overdekte winkelwandelstraten dagdagelijks zag opduiken, probeerde hij de ontregelde polsslag van zijn tijd te meten. Het optimisme en consumentisme van het burgerlijke leven overdag sloeg bij valavond om in een schermerwereld van vertier en verderf, hoeren en bedelaars.

Benjamin was er zich zeer van bewust dat hij een cultureel kantelmoment beleefde: zijn tijdgenoten leefden nog in de droom van de 19de eeuw, met name de roes van het vooruitgangsgeloof, terwijl het verval van de Verlichtingswaarden rondom hem overal door kieren en spleten oplichtte.

De filosoof maakte zijn notities aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Niet veel later probeerde hij als Jood de nazi’s te ontvluchten. Tevergeefs: moe en uitgeput stapte hij uit het leven in Portbou, het eerste Spaanse dorpje over de grens met Frankrijk.

Benjamin online

De voorstelling keert echter niet terug naar de tijd van toen. Net het omgekeerde: het uitgangspunt van het werkproces en de voorstelling is de vraag wat Benjamin van onze tijd zou vinden, waardoor er meteen ook kan worden ingegaan op de tijd die sinds zijn dood is gepasseerd.

Terwijl begin vorige eeuw het sociale verkeer in de Parijse passages zo tekenend was voor de tijdgeest, geldt dat vandaag voor het virtuele kabaal ons leven bepalen: Facebook, datingsites, chatroulette, gamen, online porno, Twitter, etc.

Als ware bewakingscamera’s tasten onze ogen voortdurend het scherm af van onze gsm, computer of TV. Op zoek naar een echte ontmoeting, een hoopvolle toekomst, een verlossing. De andere kant op lijken lukt niet echt. Want het catastrofenieuws komt in uiteenlopende gedaanten, tussen reclame en entertainment door, van alle kanten tegelijk op ons af.

In het mediaspektakel van onze cybercultuur laat de ziel van onze tijd zich lezen: eenzaamheid, narcisme, competitie, geschreeuw om onbeantwoorde liefde. Kortom, een drukke dans rond een diepe leegte.

We vinden zowat alles en iedereen leuk op Facebook. Games en spelprogramma’s scheren hoge toppen dankzij het eliminatieprincipe. We willen de armoede de wereld uitzingen met ‘We are the world, we are the children’.

We blijven zingen, ondanks de lawines aan awards-uitreikingen die leiden tot een ontwaarding van al wat wezenlijk en echt van waarde is. We zullen spelen, wachtend, zoals Benjamin zou denken, op een Messias die niet komt. Ondertussen staan we paraat om ons in de armen van menig volksmenner te storten.

Montagetechniek

Zoals Benjamin in zijn teksten krantenknipsels, drukwerk en eigen noties samenbracht en door die onderlinge confrontatie de tegenspraak van zijn tijdgeest doorprikte, zo ook is deze voorstelling een mix van scènes. De kijker wordt heen en weer geslingerd van opzwepende kick ass-fitness, waarbij de spelers in ware combatstyle hun lichaam proberen te conditioneren, tot een sereen museumbezoek.

Hier zijn een estheet en een wereldverbeteraar onze gids die beurtelings enkele kitscherige schilderijtjes, weliswaar ’in de kleuren van Borremans’ duiden. Het gaat om de overbekende portretten van ‘het huilende zigeunerjongetje’, wellicht het bekendste en meest gereproduceerde naoorlogse kunstwerk. Kunst is nodig, zo blijkt, omdat het trauma van de werkelijkheid te groot voor ons is.

In een hoog tempo zappen de spelers doorheen de voorstelling van een linkse preek voor eigen kerk in tweetstijl naar een Islam-bashende populismespeech, voorzien van een overdaad aan disneyficatie. Elke scène werkt ontregelend, telkens op een andere manier, en wat we zien is dikwijls even grappig als gênant. Die pijnlijke vrolijkheid lijkt de inzet: de afgrondelijkheid van onze pretcultuur doemt op.

Tussendoor komen reclame en videobeelden spoken: de karavaan aan calamiteiten van de voorbije halve trekt voorbij, begeleid met prachtige klassieke muziek van Het Collectief, die voor een groot scherm post lijken te hebben gevat als het orkest op de Titanic.

‘Hoe zou het de wereld zijn vergaan sinds Walter Benjamin van ons is heen gegaan?’ Deze karamellenvers is de ondertitel van de voorstelling – de titel zelf verwijst naar een Twitteradres dat al een tijdje op goed geluk om de aandacht van zijn volgelingen dingt. Het caleidoscopische spel op de planken biedt via een allegorische voorstelling een openhartig maar confronterend en veelstemmig antwoord op deze vraag.

Ook vandaag zitten wij op een scharnier moment. We weten best wel dat er zich nu sociaal, ecologisch en economisch een omslag voltrekt. We weten alleen niet (genoeg) hoe we daar samen mee kunnen omgaan.

Kritiek 2.0?

Mijn poging om enige verklaring voor de voorstelling te vinden bij de dramaturg Robrecht Vanderbeeken ving bot. Hij wou wel aangeven wat er zoal te zien was (zoals een typische Facebookscène die van een lief gesprek ontaardt in een scheldpartij, een degeneratie eigen aan het medium) maar niet waarom.

Er was immers net veel moeite gedaan om de scènes open te laten, zodat de kijker ze als een spiegel kan gebruiken en misbruiken en tegelijk ook al zijn of haar eventuele vooroordelen, onder meer naar de makers toe, te projecteren.

Ik kreeg wel een les over kritiek: de maatschappijkritische intellectueel die degelijke traktaten schrijft, fungeert vandaag in de marge. Het gezaghebbende woord moest plaats maken voor audiovisuele spektakel.

Een filosoof als Slavoj Žižek zou dat goed begrepen hebben: via uitdagende analyses over de gebruiken in onze populaire cultuur, zoals Hollywood of ander speelgoed, scherpt hij ons politiek bewustzijn aan. Hij hanteert voortdurend grappen om via de logica ervan de hypocrisie van de publieke opinie te ontmaskeren. Zijn jokes zijn recent nog afzonderlijk uitgegeven bij de prestigieuze wetenschappelijke uitgever MIT press.

Ook de voorstelling zou zoeken naar artistieke strategieën via uitvergroting, omkering en onaangepaste combinaties, zoals een a capella van Astrid en John versus Walter Benjamin: ongemakkelijk maar heel herkenbaar en ontwapend zombieplezier. De aanwezigheid van klassieke muziek is hiervoor heel dankbaar. Die clasht zowat met alles uit de entertainmentindustrie, de onderwereld van Grand Theft in het bijzonder. Vandaag een van de meest gespeelde games trouwens, en volgens onze politie zou het de criminaliteit op straat verminderen? Life is bigger than art.

Sociaal-artistiek, containerbegrip

De regisseur Dominique Willaert getuigt opgetogen: ‘Benjamin wandelde tussen de gewone mensen, hij is dus een ideale gast in ons huis. Wie mij kent, zou misschien verwachten dat de voorstelling een verdoken politieke boodschap heeft en het ontregelde spel daarom misschien van een hoog agitprop gehalte vinden.

Maar met een kritische communistische cultuurdenker als onderwerp, mag je natuurlijk niet met een zacht, schattig en warm verhaal afkomen. Dan ben je het aan jezelf verplicht onomwonden kritisch te zijn, of dat toch te proberen. Wij doorprikken trouwens evengoed onze eigen positie in de voorstelling. Als je de pretentie hebt onze cultuur op de sofa te leggen, moet je er zelf bij gaan liggen natuurlijk.

We hebben een teveel aan effect proberen te vermijden en vooral naar waarheidswaarde gezocht: een verhaal dat de spelers mee willen uitdrukken. Is dit een sociaal-artistieke voorstelling? Ach, het zijn burgers en we werkten vanuit hun ervaring en kracht. Maar ‘het sociaal-artistieke’ is als containerbegrip een gemakkelijkheidsoplossing, een houvast voor wie nieuwe ontwikkelingen een plaats wil kunnen geven.’

Victoria Deluxe is een huis waar al wat geen plaats meer vindt in de sociale en artistieke sector samenstroomt. Van heel politiek en sociaal (zoals de opvang van daklozen in een kraakpand onder het principe ‘recht op wonen’), tot sociaal-artistiek (ons jongerenproject superdiversiteit) tot artistieke experimenten, zoals dit stuk.

‘Wat ik toch even wil meegeven, om aan te geven hoe de werkelijkheid doorspeelt in dit stuk: Erik, de persoon die Walter Benjamin speelt, overleefde jaren tussen de boeken en kranten in bibliotheken. Een computer kent hij niet, de verschijning van het ding alleen al maakt hem zenuwachtig. Hij doorbrak zijn sociaal isolement tijdens de repetities en speelt nu grandioos voor een volle zaal, even vlot in het Nederlands als het Duits. Prachtig toch?’

Nog eentje: ‘één van de spelers leefde lange tijd vooral online, een virtuele vlucht in games, en maakte daarbij heel wat ruimtereizen met een mix aan verdovende middelen. De ploeg kijkt elke speelavond zelf met verbazing toe, hoe deze jonge man terug is neergedaald en uitermate alive and kicking staat te headbangen tijdens de Belgium Got Talent-scène.

Uitlachcultuur

Wat mij zelf vooral heeft verbaasd, is hoe eenzijdig de sociale aanvaarding van uitlachamusement is geworden. Onder het mom van een open geest moeten we vandaag blijkbaar steeds durven zeggen waar het op staat.

Vroeg in de voorstelling wordt de kijker zo overvallen door een compleet foute ‘Engelse les’, waar drie migranten onder begeleiding aan hun uitspraak moeten werken van zinnen als: we brought you Lucky Strikes and washing machines, we don’t beat our wives and children. Een echo naar het inburgeringsdiscours van minister Bourgeois klinkt er door.

De scène is duidelijk bewust pedant, maar toch heeft het iets van een kwinkslag: moet kunnen, humor jongens en meisjes, lachen maar. Maar als even later een speelse award-scène aanvangt waar onze grote ondernemers op ludieke wijze worden gelauwerd met een speech die nochtans hun publieke verklaringen woordelijk citeert, dan lijkt dit plots toch wat onfatsoenlijk. Is dit er niet over? Daarmee betrap je dus vooral uzelf, of hoe evident het vandaag is toch vooral met de onderkant van de samenleving de spot te drijven. Lachen met leefloners. Vrije meningsuiting, nietwaar?

@wBenjamin2014 biedt kortom veel fijn stof tot nadenken op een manier die onze zintuigen het vrij spel geeft. Om in de sfeer van de voorstelling te blijven: wie deze recensie tweet, krijgt van @victoriadeluxe wellicht een gratis zitje. Omdat kunst geen koopwaar is. (smile)

 

>>> Yarilien Pringels. Masterstudent in de Vergelijkende Moderne Letterkunde.