‘Precies op het moment dat Aboutaleb in Washington uitlegt hoe hij radicaliserende jongeren aanpakt, slaan supporters van Feynoord Rome kort en klein’

Elk individu is verantwoordelijk voor de daden die hij/zij stelt. Bij misdaden moet hij/zij daarvoor vervolgd en gepast gestraft worden. Maar laat ons ook erkennen dat we als samenleving hebben gefaald.
 ‘Precies op het moment dat Aboutaleb in Washington u

Het is niet de passie voor het voetbal die het zinloos geweld naast het plein bepaalt. Verwacht van mij als Moslima dan ook niet dat ik het gedrag van losgeslagen personen, die toevallig ook Moslims zijn en pretenderen te handelen in naam van God, omwille van sociale wenselijkheid en lieve vrede, openlijk ga veroordelen

 

Ik was tijdens de carnavalsperiode kort in Amsterdam. Het regende de hele dag. Tegen de avond wandelden we moe en doorweekt langs de Amstel en stootten we onverwacht op theater Carré, in een beetje een “Mekka” voor wie uit Vlaanderen komt.

Die avond stond Claudia de Breij op de affiche, een variété-artieste die in Vlaanderen nog onbekend is,  met haar one-womanshow Teerling. Omdat het te vroeg was om terug naar het hotel te gaan én omdat we absoluut moesten schuilen riskeerden we het om twee van de laatste tickets te kopen.

Claudia de Breij overtuigde me vanaf de eerste sequentie. Ze verwees naar de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb die vorige week een goede beurt maakte op de internationale top Countering Violent Extremism in het Witte Huis in Washington DC. Toch beter dan onze minister van Binnenlandse Zaken.  “Precies op het moment dat Ahmed Aboutaleb in Washington uitlegt hoe hij radicaliserende jongeren aanpakt, slaan de supporters van Feynoord Rotterdam Rome kort en klein.”

Touché! Ahmed Aboutaleb is een coming man in de Nederlandse PVDA. Op de dramatische avond van Charlie Hebdo liet hij optekenen dat hij een woedende moslim was. Hij riep mensen die dachten niet te kunnen samenleven op om te verdwijnen. “Rot toch op” was zijn conclusie en hij voegde eraan toe dat alle moslims massaal afstand moesten nemen van de gebeurtenissen in Parijs.

Ik ken de Rotterdamse burgemeester onvoldoende om in te schatten of hij zoals iedereen gedreven werd door onbegrip en emotie, of dat hij bewust het woord oprotten gebruikte. Feit is wel dat zijn woorden nationaal en internationaal indruk maakten. In België vond Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken, het “een sterk statement”. Ook Bart De Wever sprong op de kar en gebruikte de woorden van Aboutaleb om militairen het straatbeeld in te sturen.

De wijze waarop Claudia de Breij haar show startte is humor. Maar in politiek opzicht heeft het geen zin om radicaliserende jongeren te vergelijken met voetbalhooligans. Ten eerste omdat het over jongeren en volwassenen met radicale gedachten gaat waarvan een kleine minderheid overgaat tot onmenselijke daden. Maar ook omdat het anderzijds vaak gaat over een kleine groep losgeslagen jongeren en volwassenen waarvan de daden meestal beperkt blijven tot alleen materiële vernieling en amok.

Humor verlicht de zeden. En het kan zaken in perspectief zetten. Ook ik zat die dagen in de knoop met de moorden bij Charlie Hebdo. Ik stapte in Brussel mee op met verontwaardigde burgers. Maar tegelijk voelde ik me ongemakkelijk bij mensen die vonden dat ik me als moslima moest verontschuldigen. Gevoelsmatig ging ik ook niet akkoord met straffe uitspraken die jongeren met radicale gedachten en daden moesten uitsluiten.

Die spitse start van Claudia de Breij in Carré maakte me enkele zaken duidelijk. Ten eerste moeten we radicale gedachten bij medeburgers gepast bestrijden en aanpakken. We moeten die ideeën tijdig detecteren, ouders ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen, leerkrachten en hulpverleners in hun omgang met jongeren met gemengde achtergrond trainen, haatpredikers opsporen en aanpakken, relevante informatie uitwisselen… Radicale daden en misdaden moeten we bestraffen, zoals we dat met ander maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag zouden doen: we moeten magistraten gepaste strafmaten laten bepalen. 

Aboutaleb en zijn volgers met hun radicale “oprot”-uitspraken leggen de oorzaak van het geweld van radicaliserende jongeren verkeerd. Het is niet het geloof dat moordt. De overgrote meerderheid van voetbalsupporters gaat naar het voetbal om voetbal te zien. Het is niet de passie voor het voetbal die het zinloze geweld naast het veld bepaalt. Niet elke voetbalfan zal overgaan tot geweld, tot ernstige baldadigheden die het nieuws halen, die tot massale veroordeling bij het brede mediapubliek leiden. Voetbalfans die niet meedoen aan dat vandaliseren van de publieke ruimte veroordelen de hooligans ook niet elke keer openlijk.Verwacht daarom van mij als moslima ook niet dat ik het gedrag van losgeslagen personen, die toevallig ook moslim zijn en zeggen te handelen in naam van God, openlijk ga veroordelen omwille van sociale wenselijkheid en de lieve vrede. Het zou  alleen maar die taaie tweespalt tussen moslims en niet-moslims bestendigen, een tweespalt gevoed door gebrek aan kennis over elkaar.

Daarom ligt de oplossing voor het probleem van radicaliserende jongeren niet in het doen oprotten van onaangepaste individuen. Personen die radicaliseren zijn geen exportproducten uit verre en duistere theocratieën. Het zijn meestal jongens en meisjes van bij ons. Hier opgevoed, niet zelden als niet-moslim. Ze gingen hier naar school, zaten hier in de sportclub en radicaliseerden ook in onze samenleving. Elk individu is verantwoordelijk voor de daden die hij/zij stelt. Bij misdaden moet hij/zij daarvoor vervolgd en gepast gestraft worden. Maar laat ons ook erkennen dat we als samenleving hebben gefaald. We slaagden er onvoldoende in om onze jongeren perspectief en hoop te geven. We moeten niet verbannen, maar naar oplossingen blijven zoeken.